NL’er in Sri Lanka: Laat me niet leiden door angst
Sri Lanka rouwt om – inmiddels al – 290 doden, na de aanslagen van Eerste Paasdag. Het dodental loopt mogelijk nog op en het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten waarschuwt voor nog meer aanslagen. De rust in Sri Lanka begon eindelijk weer een beetje terug te keren na een bloederige burgeroorlog, maar dat lijkt nu volledig weggerukt te zijn.
Op Paaszondag werden er in Sri Lanka acht aanslagen gepleegd in kerken en hotels, vooral hotels die populair zijn onder toeristen. Veel aanslagen vonden plaats in en rond Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka. Tot nu toe zijn bij deze aanslagen 290 doden gevallen en zijn 500 mensen gewond geraakt. Ook een Nederlandse vrouw van 54 is omgekomen.
In totaal zijn er tien bommen ontploft. Drie in hotels, drie in kerken, één bij een dierentuin, één in een appartementencomplex – hierbij kwamen drie agenten om het leven – en later werd er nog een explosief op het internationale vliegveld gevonden. Het laatste explosief richtte geen schade aan en werd door de explosievenopruimingsdienst gecontroleerd tot ontploffing gebracht.
Maandagochtend werd het tiende explosief ontdekt, dat bij een kerk in Colombo tot ontploffing kwam. Volgens een ooggetuige was de explosievenopruimingsdienst hier aan het werk. De explosieven zouden in een busje hebben gelegen.
Radicaalislamitische groep verantwoordelijk
Volgens de Sri Lankaanse regering is de radicaalislamitische groep National Thowheeth Jama’ath (NTJ) verantwoordelijk voor de aanslagen van zondag. Dit is een relatief onbekende groep, ze vernielden eerder boeddha-beelden, maar deze aanslagen lijken meer op die van al-Quaida of IS. Ook die groepen plegen gelijktijdig meerdere, verwoestende aanslagen die vooral op burgers gericht zijn.
De premier van Sri Lanka, Ranil Wickremesinghe, heeft na de aanslagen toegegeven dat een waarschuwing over een mogelijke terreuraanslag op kerken niet serieus genoeg is genomen. Veiligheidsdiensten gaven deze waarschuwing tien dagen voor de aanslagen plaatsvonden, maar volgens de premier was er geen ‘adequate respons’. Er wordt nu onderzoek gedaan naar de reden daarvoor.
Eerdere onrust
In 1983 tot 2009 was Sri Lanka in de greep van een burgeroorlog, waarbij 70.000 mensen om het leven kwamen. Deze burgeroorlog ontstond aanvankelijk tussen de Tamils en Singalezen, twee bevolkingsgroepen in Sri Lanka. De Tamils wilden graag een eigen staat in het noordoosten, maar de Singalezen wilden daar niks van weten.
Vooral in de jaren negentig vielen er veel doden, vooral door zelfmoordaanslagen van een militante organisatie: de Tamiltijgers. In 2009 gaven zij zich over. Sindsdien botert het vooral tussen de Singalezen en moslims in het land niet lekker. Sri Lanka bestaat namelijk voor het grootste deel uit boeddhisten (onder andere Singalezen) die vinden dat de rest van het land ook boeddhistisch moet zijn.
Moslims en Christenen vormen in Sri Lanka een kleine minderheid. Samen vormen zij slechts 5 procent van de bevolking.
‘Ik laat me niet leiden door angst’
Esther uit Nederland verblijft op dit moment bij een Sri Lankaans gezin in Wadduwa, ongeveer een uur ten zuiden van Colombo. Ze is al in Sri Lanka vanaf 20 februari en is niet van plan om haar terugreis, die op 7 mei gepland staat, te wijzigen. „Ik ben erg van slag van de gebeurtenissen van gister, maar ik laat me niet leiden door angst”, legt ze uit.
Niet alleen is Esther niet van plan om eerder naar huis te gaan, ze zal Sri Lanka blijven bezoeken. Dit heeft ze al meerdere malen gedaan, voor een langere periodes. „Ik heb veel vrienden in Sri Lanka, ik zie dit als een tweede thuis.”
Esther hoorde het nieuws over de aanslagen via een Sri Lankaanse vriend die met toeristen op pad was. „Hij vroeg aan mij of ik wist wat er in Colombo aan de hand was. Toen hij me vertelde dat hij hoorde dat er twee bommen waren afgegaan dacht ik: dit kan niet waar zijn. Tien jaar lang vrede, en dan opeens dit.”
Ondanks de spanningen, mogelijk meer aanslagen en ingestelde avondklok – tussen 18.00 uur en 06.00 uur mogen burgers niet naar buiten – zou Esther het liefst nog langer blijven. Maar ze past wel op. „Ik hou me aan de avondklok en ga niet de deur uit als dat niet hoeft. Dan breng ik naast mezelf ook bijvoorbeeld een tuktukdriver in gevaar.” In juli staat de volgende reis van Esther naar Sri Lanka gepland, deze gaat ook gewoon door.
‘Soldaten patrouilleerden over het strand’
Brandon van het Nederend en zijn vriendin zitten op dit moment in de kustplaats Trincomalee en voelen zich veilig. „Mijn vriendin was naar het ziekenhuis gegaan na de oproep om bloed te doneren. Maar dit was om 13.00 uur al niet meer nodig omdat honderden Sri Lankanen al bloed hadden gedoneerd.”
Er was duidelijk meer beveiliging, ook al is Trincomalee ver verwijderd van zowel Colombo als de kerk in het noordoosten van het land waar een aanslag plaatsvond. „Gisteren liepen er nog soldaten te patrouilleren over het strand. Locals zijn daarnaast niet welkom in de strandtent waar wij overdag zitten.” Maar ook deze twee Nederlanders laten zich niet wegjagen uit Sri Lanka: dinsdag gaan zij verder met hun rondreis door het land.