Niet vergeten te leren van de Tweede Wereldoorlog
Op 4 mei herdenkt Nederland alle Nederlandse oorlogsslachtoffers sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Uit het rapport van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt dat jongeren het herdenken van oorlogsslachtoffers nog steeds heel belangrijk vinden. Bijna 75 procent van de jongeren tussen de 13 en 24 jaar en bijna 80 procent van de mensen tussen de 25 en 34 jaar hield afgelopen jaar twee minuten stilte. De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog groeit nog steeds, maar moet ook verder gaan dan alleen belangstelling.
Historicus en lerarenopleider aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Marc van Berkel onderzoekt hoe het met de kennis over de Tweede Wereldoorlog van jongeren is gesteld. Over het algemeen kunnen we stellen dat het antwoord daarop ‘goed’ is. „De jongeren weten best veel, zeker als je het vergelijkt met andere onderwerpen. Als je een docent vraagt waar ze het meest over weten, dan is dat toch wel de Tweede Wereldoorlog. Maar ze weten minder dan we zouden willen. De oorlog kan jongeren iets leren over de wereld van nu. Als je daar te weinig over weet, is dat problematisch.”
Meer kennis van zaken
De kennis mag wat Van Berkel betreft dan ook verder gaan dan alleen weten wat er gebeurde. „Het gaat om mensenrechtenschending, de rechtsstaat en onze vrijheid. De Jodenvervolging, de Holocaust is het centrale punt van deze oorlog geworden. Als je niet begrijpt hoe dat toen is gegaan, zie je de signalen van nu ook niet. Denk aan antisemitisme, moslimhaat of homohaat.”
Ook zorgen dat bestuurders niet zomaar kunnen doen wat ze willen, noemt hij belangrijk. „Zonder rechtsstaat is er geen ‘checks and balances’, geen grondwet om aan te toetsen of onafhankelijke rechtsspraak. We moeten lessen uit die oorlog trekken, de oorlog moet jongeren eraan herinneren dat grondrechten niet zomaar ter discussie kunnen staan.” Zijn derde punt is onze vrijheid. „Die is in Europa blijven bestaan dankzij internationale samenwerking. Organisaties als de EU, NAVO en Verenigde Naties zijn ontstaan na de oorlog. Die internationale samenwerking staat nu onder druk.”
Jongeren in het museum
De interesse is er gelukkig wel, ziet het Verzetsmuseum. Bezoekers – een hoop jongeren – zijn volgens directeur Liesbeth van der Horst betrokken en geïnteresseerd. „Het lijkt ook echt een trend dat de belangstelling en betrokkenheid toeneemt.” Verplichte bezoekjes voor de kinderen lijken het volgens de directeur niet. „We zien ook steeds meer kinderen die deelnemen aan de herdenking. Kinderen willen zelf echt graag meer weten.”
Veel begrip
Volgens Van der Horst zijn de jongeren en kinderen geïntrigeerd dat dit zo relatief kort geleden in eigen land is gebeurd. Hoewel het inmiddels 75 jaar geleden is, is het voor de jongeren toch dichtbij. „Vaak willen ze meer weten, meer snappen. We krijgen hele verschillende reacties. Kinderen uit minderheidsgroepen, bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse kinderen, vragen zich af of zij vervolgd zouden worden als het nu oorlog zou zijn. Het zet echt aan tot nadenken. Andere kinderen vragen zich af wat ze gedaan zouden hebben, zouden ze in het verzet gaan? Ze begrijpen dan meestal goed dat ze het antwoord niet kunnen geven, omdat het leven onder een dictatoriaal regime onvergelijkbaar is met het leven dat ze zelf hebben.”
Herdenken versus educatie
Van Berkel noemt het herdenken van de oorlog belangrijk, maar er moet meer gebeuren. „Die oorlog herdenken is belangrijk. Maar er zijn kanttekeningen. Wie herdenken we eigenlijk op 4 en 5 mei? In het recente onderzoek van het Nationaal Comité geven veel jongeren aan dat ze ook slachtoffers van recente oorlogen willen betrekken bij de herdenking. Het is belangrijke symboliek, maar herdenken heeft met slachtoffers te maken. Bij educatie moet je leren begrijpen waarom mensen dingen hebben gedaan. Het gaat om de daders. Daar heb je meestal geen sympathie voor, dat is echt heel iets anders. Herdenken is belangrijk en goed voor een samenleving, in educatie gaat het vaak om andere invalshoeken.”
Ook Van der Horst ziet reden genoeg om 4 mei te blijven behouden zoals het nu is. „Er ontstaat het gevaar dat we het zo breed trekken dat we niet meer weten wie we herdenken. De Tweede Wereldoorlog heeft in ons land zo’n enorme impact gehad. Die is belangrijk genoeg om zelfstandig te blijven herdenken. Als we alles gaan herdenken, dreigt de herinnering aan die bezettingstijd die zo ingrijpend was verloren te gaan.”