Maakt innovatie een eind aan het proefkonijn?
Dat Dierendag op 4 oktober valt, is algemeen bekend. Minder bekend is Internationale Proefdierendag, hier wordt jaarlijks op 24 april bij stilgestaan.
Ook in Nederland worden door farmaceutische bedrijven en universiteiten honderdduizenden dieren gehouden voor experimentele doeleinden.
Horrorbeelden
Wanneer je denkt aan dierproeven komen vaak beelden van gefixeerde konijnen met make-up, uitgemergelde hondjes in kleine kooien of de Victoriaanse zwartwitfoto’s van experimenten op hersenen van levende chimpansee’s naar boven. Dit geeft niet het juiste beeld van hoe het met deze dieren is gesteld anno 2019, zo meent Debby Weijers, directeur van Stichting Proefdiervrij.
„Dit soort horrorbeelden behoren gelukkig tot het verleden in Nederland”, verzekert ze. „Er zijn in de afgelopen decennia behoorlijk wat wetten doorgevoerd die dieren beschermen tegen onnodige experimenten. Zo bestaat er al sinds 2013 voor de gehele Europese Unie een verbod op cosmetica dat is getest op dieren, terwijl dit argument toch vaak op tafel komt bij discussies."
Uit een Facebookpoll die Metro aan haar lezers voorlegde, blijkt dat ongeveer 70 procent van de 5400 respondenten voor een wettelijk verbod op dierproeven is. Dit lijkt als muziek in de oren te klinken voor Stichting Proefdiervrij, maar Weijers wil dit beeld toch iets nuanceren. „Stichting Proefdiervrij is niet voor een verbod, maar wil dierproeven overbodig maken. Ik geloof dat wetenschappers hier net zo instaan als wij, geen enkele onderzoeker voert immers voor zijn plezier experimenten uit op dieren.”
Alternatieve methodes
Het aantal proefdieren in Nederland is in de afgelopen decennia fors gedaald. In 1978 waren er anderhalf miljoen proefdieren in Nederland, 41 jaar later is dit aantal geslonken tot zo’n 500.000. „Dit is een goede trend, maar de afgelopen jaren is deze daling gestopt. Lange tijd kwam je inderdaad niet om dierproeven heen, maar dat is nu echt anders. En mochten er wel experimenten op dieren worden gedaan dan moeten deze voldoen aan strenge richtlijnen. Bovendien komen er door nieuwe innovaties steeds meer bruikbare alternatieven die minstens zo betrouwbaar zijn als tests op dieren," aldus Weijers.
„Een goed voorbeeld zijn zogenaamde ‘organen-op-chips’,” vervolgt ze. „Op deze chips kunnen menselijke cellen geplaatst worden en vervolgens kan ook een bloedcirculatie gesimuleerd worden. Zo bootsen wetenschappers het menselijk lichaam steeds beter na. Een ander voorbeeld zijn de zogenaamde organoids: dit zijn een soort miniatuurorganen die de eigenschappen van een specifieke patiënt hebben. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden om vast te stellen of een medicijn voor taaislijmziekte aanslaat bij een patiënt. Toch moeten nog steeds alle medicijnen op dieren getest worden omdat dit nu eenmaal de wet is. Wij willen af van deze verplichting en proefdiervrije methodes alle ruimte geven zodat dit de norm wordt.”
Nare bijwerkingen
Dierproeven kunnen volgens de directeur van Proefdiervrij ook valse garanties geven. „Om de veiligheid van een middel te testen op bijwerkingen wordt deze in de ontwikkeling vaak eerst getest op kleine knaagdieren zoals muizen of ratten en daarna op ‘niet-knaagdieren’ zoals geiten of apen. Toch betekent dit niet dat het ook voor mensen veilig is. Dit is in 2016 heel erg misgegaan in Frankrijk bij een experimenteel middel waarvan vijf proefpersonen ernstig ziek werden. Een van hen overleed en twee kampen nog steeds met neurologische klachten. Bij apen gaf hetzelfde medicijn geen enkele bijwerking.
„Kennelijk zitten zelfs de hersenen van apen, de diersoort die het meest aan ons verwant is, fundamenteel anders in elkaar. Ook honderden experimentele middelen tegen alzheimer die bij testen op dieren werkten, bleken op mensen niet het gewenste effect te hebben en zijn dan ook afgekeurd. Eigenlijk dat is ook niet gek, want de wetenschap kent het universum eigenlijk beter dan onze eigen bovenkamer."
Proefdiervrije toekomst
„Bij discussies over dierproeven hoor je vaak dat iemands standpunt wel verandert als zijzelf of een naaste afhankelijk zou worden van medicatie. Toch vind ik dit een valse tegenstelling. Met slimme innovaties kan iedereen gered worden zonder dat hier een dier voor hoeft te lijden, dit zou dan ook veel meer gestimuleerd moeten worden. Zo werken we uiteindelijk samen toe naar een proefdiervrije wereld, maar dit kan niet van vandaag op morgen gerealiseerd worden", concludeert ze.
In Nederland werden in 2017 477.500 proefdieren gehouden. De muis wordt hierin het vaakst voor dit soort doeleinden gebruikt in iets meer dan 43 procent van de gevallen. Ratten, kippen en zebravissen volgen op gepaste afstand. Van de grotere zoogdieren wordt het varken en runderen het vaakst ingezet als proefkonijn. Daarnaast worden er 900 honden, iets meer dan 300 apen en 200 katten voor experimentele doeleinden in laboratoria gehouden, zo blijkt uit cijfers van de NVWA.