Kinderen in gesprek met overlevenden WOII
Hoe leg je kinderen uit dat leven in vrijheid niet vanzelfsprekend is? En dat blijven herdenken belangrijk is? Zes veteranen en zes overlevenden uit de Tweede Wereldoorlog gingen daar dinsdagmiddag over in gesprek met driehonderd basisschoolleerlingen uit heel Nederland.
Onderduikers
Geesje van den Goorbergh (80) is vier jaar als er onderduikers in hun huis komen wonen in het Friese Bolsward. Haar ouders drukken haar op het hart dat ze tegen niemand mag vertellen dat er Joden in hun huis wonen. „Als de Duitsers daarachter zouden komen, werden niet alleen zij, maar ook wij opgepakt en gedood.”
De leerlingen van groep zeven en acht luisteren aandachtig als Van den Goorbergh haar verhaal in Madurodam vertelt. Door het hele park vertellen veteranen en overlevenden uit de Tweede Wereldoorlog over vrijheid. De locatie is niet zomaar gekozen, het park is vernoemd naar verzetsheld George Maduro, die in de oorlog omkwam.
Persoonlijke verhalen
De Verhalendag in Madurodam is het startsein in aanloop naar de Nationale Kinderherdenking 4 mei. Minister Arie Slob (Onderwijs) is ook aanwezig en vertelt over zijn ouders die de oorlog van dichtbij hebben meegemaakt. Een dag als vandaag is belangrijk, benadrukt hij, omdat persoonlijke verhalen veel indruk maken. „Ze raken je in het hart en doen kinderen beseffen dat de vrijheid waarin zij nu leven niet vanzelfsprekend is.”
Van den Goorbergh vertelt waar de onderduikers, waarvan ze eerst dacht dat het familie was, zich moesten verstoppen. „Dat was in een diepe keukenkast of onder het kelderluik.” Haar vader zat in het verzet. „We kregen daardoor extra eten en hebben gelukkig geen honger gehad. Maar in de grote steden was vreselijke honger.”
Na afloop zitten de kinderen vol met vragen. Waren er ook lieve Duitsers? Heeft u Hitler weleens gezien? Bent u zelf een Jood? Van den Goorbergh beantwoordt alles even geduldig.
„Het belangrijkste vind ik dat jullie zelf ook iets kunnen doen”, besluit ze. „Het begint heel klein. Wordt er gepest in de klas? Ga dan niet aan de kant van de pestkop staan, maar juist aan de kant van de gepeste. Probeer de vrede te bewaren.”
Onrecht
Even verderop zit Chris de Leeuw (93), die veertien is als de oorlog begint. Ze vertelt over de hongerwinter, en dat ze regelmatig met haar vader op hongertocht gaat naar Zwolle. Ook vertelt ze dat ze laatste maanden in het verzet heeft gezeten. „De oorlog heeft mij bang en kwaad gemaakt. Er is zoveel onrecht gedaan”, vertelt ze. „Kunnen jullie je voorstellen dat er nu nog steeds jongens en meisjes van jullie leeftijd niet vrij zijn?” De kinderen knikken begrijpend.
„Ik ga thuis vertellen aan mijn ouders dat we blij moeten zijn dat we vrij zijn”, zegt Caja (11) na afloop. „De oorlog is echt heel erg geweest”, vult Minne (11) aan. Haar eigen overgrootmoeder kwam in een concentratiekamp terecht, maar mocht na een jaar weer naar huis. „Ik ben trots op mijn overgrootmoeder. Haar verhaal wil ik ook blijven doorvertellen, zodat we blijven beseffen hoeveel vrijheid we nu hebben. Zo’n oorlog mag er nooit meer komen.”