Zorgverleners krijgen mes op de keel
Alarmerende koppen verkondigden het nieuws gisterochtend: doktersassistenten zijn steeds vaker het doelwit van dreigementen en geweld. De assistenten zelf kijken er niet van op, dit is hun dagelijkse realiteit. Bovendien reikt dit probleem verder dan de wachtkamer.
Te hoge prijs
„Het gebeurt gewoon heel vaak. Ik ben zelf al eens met een mes bedreigd”, zegt Ellen Kruize. Ze maakte het mee als apothekersassistente en kan uit eigen ervaring meepraten over het toenemende geweld. „Er kwam een man binnen bij de apotheek. Ik wist dat hij ziek was en de psychische zorg die hij kreeg, was niet toereikend. Hij wilde per se een specifiek medicijn hebben. Ik stond achter de balie en moest hem vertellen dat dit niet werd vergoed. Hij flipte volledig. Later die dag kwam hij terug met een mes. Ik schrok mij kapot natuurlijk en riep mijn collega’s erbij. Dit heeft hem gelukkig weten af te schrikken.”
Het was niet de eerste keer dat Kruize werd bedreigd, ook niet de laatste. Die dag zijn er geen gewonden gevallen, maar zo loopt het niet altijd af. „Zo’n bedreiging maakt je behoorlijk verward. Je vraagt je af waarvoor je het doet. Is dit de prijs de je moet betalen om je werk uit te oefenen?”
Kogelwerend glas
Kruize beheert verschillende pagina’s op sociale media voor mensen uit de zorg. Op één van haar pagina’s deelde zij een artikel over een man die werd veroordeeld nadat hij een apotheker belaagde. „Het moet niet gekker worden. Nog even en we staan met vesten aan achter kogelwerend glas”, reageert Sandra Wols onder het bericht. Kruize lacht erom, maar niet van harte: „In het buitenland is dit al geregeld het geval.”
Nadat in november vorig jaar een assistente op de huisartsenpost in het Limburgse Venray werd bedreigd en bespuugd, besloot de Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA) te onderzoeken hoe vaak dit voorkomt. Wat blijkt: zestig procent van de doktersassistenten had in de afgelopen twee jaar te maken met geweld. Ruim 43 procent denkt dat het geweld ook nog eens toeneemt.
Kees Gillis, voorzitter van de NVDA, noemt de cijfers schokkend. „We hadden wel een vermoeden. Maar dat het probleem zo heftig is, daar schrikken we van. Patiënten hebben duidelijk kortere lontjes en verwachten nu dat zij 24/7 zorg kunnen krijgen. Die agressie is afkomstig uit alle leeftijden en beroepsgroepen, daarin is geen onderscheid.”
Wekelijks bedreigingen
Vanuit het werkveld zelf klinkt minder verbazing. „Ik heb wekelijks te maken met scheldkanonnades en bedreigingen, soms zelfs dagelijks”, zegt Moha Naseri. Als triagist op de spoedeisende hulp is Naseri het eerste aanspreekpunt voor patiënten die bellen met een probleem. Hij moet vervolgens een inschatting maken of de klachten echt spoed hebben.
Die beslissing maakt hij niet zomaar; hij moet zich aan uitgebreide regels houden. „Als ik een patiënt geen doorverwijzing geef terwijl dit wel nodig bleek, kan ik voor de kantonrechter verschijnen. Aan de andere kant: als ik mensen onnodig doorstuur, word ik door de huisarts op mijn vingers getikt.”
Geleidelijk erger geworden
Het probleem komt overal voor, niet alleen op de spoedeisende hulp of in de grotere steden. Gonnie de Vries is doktersassistent in het Flevolandse Swifterbant: „Ik werk bij een huisartsenpraktijk in een dorp. Zelfs daar komt het voor. Ik doe dit werk al tien jaar en zag het geleidelijk erger worden. Vloeken, schelden, ze maken je overal voor uit. Soms heb je nog geen goedemorgen gezegd en dan begint het al omdat ze anderhalve minuut in de wacht hebben gestaan.”
Over oplossingen heeft iedereen zo zijn ideeën. „Patiënten moeten beter worden opgevoed en voorgelicht door hun eigen huisarts”, zegt triagist Naseri. „Zij moeten snappen wat er urgent is of levensbedreigend is en vertrouwen op het advies dat wordt gegeven.” Tot die tijd wordt vooral geprobeerd om de assistenten in het veld te wapenen tegen de agressie. „We bieden trainingen aan in weerbaarheid en de-escaleren, maar dat is natuurlijk geen oplossing voor het probleem”, zegt Kees Gillis van de NVDA. „We moeten gewoon af van de verhuftering in de maatschappij en toe naar wellevendheid.”