Vrouwen sneller miskend op de werkvloer
Nog steeds zitten er te weinig vrouwen in de top van grote Nederlandse bedrijven. Vrijdag dreigde minister Ingrid van Engelshoven de lijst bekend te maken van bedrijven die het streven 30 procent vrouwen in de top niet halen.
De cijfers komen uit een onderzoek van kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis Atria, dat werd gehouden op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het is wettelijk bepaald dat 30 procent van topfuncties binnen bedrijven moet worden bekleed door vrouwen. Als bedrijven dit percentage niet halen, moeten ze dat uitleggen in hun jaarverslag. Andersom geldt de wet overigens ook: bij een meerderheid aan vrouwen moet minimaal 30 procent van de topfuncties worden bekleed door mannen.
Onder andere ANWB en de Nationale Goede Doelen Loterijen scoren het best op de lijst. Ook Unilever, Heineken, NS en PostNL voldoen aan de norm. Van Engelshoven maakte vrijdag op BNR bekend dat ze nu toch echt zal gaan ‘namen and shamen’ wat betreft de bedrijven die niet aan de norm voldoen.
Waarom geen vrouwen?
Maandag is het onderzoek Opgestaan, plaats vergaan… van Ans Merens door het Social Cultureel Planbureau gepubliceerd. Daarin wordt onderzocht waarom er zo weinig vrouwen in topfuncties terecht komen. In het bedrijfsleven wordt namelijk gemiddeld 19 procent van de topfuncties bekleed door een vrouw. Onder de non-profitorganisaties is dit beduidend hoger, namelijk tussen de 25 en 40 procent.
Aan de kwaliteiten van vrouwen ligt het volgens het onderzoek niet, er is eerder sprake van een zogenoemde lekkende pijplijn. Vrouwen vertrekken namelijk niet vaker uit een topfunctie, maar vertrekken wel eerder in hun loopbaan, op de weg er naartoe. Ook komen vrouwen na vertrek in een leidinggevende functie vaker terug in een lagere functie of kunnen zij geen werk meer vinden.
Ambities worden miskend
Vrouwen vertrekken volgens het onderzoek vaker omdat hun ambities niet op dezelfde manier worden erkend of herkend als bij hun mannelijke collega’s. Ook een competitieve en kille bedrijfscultuur kan ervoor zorgen dat vrouwen sneller vertrekken. Zo zijn vrouwen over het algemeen minder bereid om lange werkweken te maken. Onder management trainees stromen jonge vrouwen dan ook eerder uit dan mannen. Vrouwen vinden het vaak belangrijker om werk en privé goed te kunnen combineren.
Wanneer de hoeveelheid vrouwen op de werkvloer minder dan twintig procent is, ontstaat er nog een probleem. Deze vrouwen moeten zich aanpassen naar de mannelijke meerderheid. Fouten die ze maken worden in deze situaties vaak niet persoonlijk beoordeeld, maar vrouwen in het algemeen toegeschreven. Vrouwen worden hierdoor minder op hun kunnen beoordeeld en veel meer op hun geslacht. Dat zorgt vaak voor veel stress en andere psychische klachten.
Een andere reden dat vrouwen vaker uitstromen, is de manier waarop ze worden beoordeeld. Er blijkt op de werkvloer vaak met een dubbele standaard te worden gekeken. Prestaties van de vrouw en de verwachtingen van de leidinggevende komen niet overeen, waardoor vrouwen strenger worden beoordeeld. Om die reden maken vrouwen mogelijk minder kans om door te groeien naar een leidinggevende functie.