Amarins de Boer
Amarins de Boer Nieuws 19 mrt 2019
Leestijd: 3 minuten

‘Probleem van laaggeletterdheid wordt onderschat’

Het kabinet trekt de komende vier jaar 425 miljoen euro uit om laaggeletterden te helpen. En dat is hard nodig, zegt Geke van Velzen, directeur van Stichting Lezen en Schrijven. „Het probleem van laaggeletterdheid wordt enorm onderschat.”

Een bijsluiter lezen, verkiezingsdebat volgen of een brief van de gemeente begrijpen. Voor Anneke Kragten (59) uit Utrecht lukt dat steeds beter, maar blijft het lastig. Tot zo’n tien jaar geleden kon zij niet lezen en schrijven. Meekomen in de maatschappij was tot die tijd lastig, laat staan je goed uitdrukken.

Kragten kon op de basisschool niet goed meekomen met de rest. Op haar veertiende ging ze van school af, omdat ze moest zorgen voor haar ouders die beide ziek waren. Daarna is ze nooit meer naar school gegaan. Ze ging werken in schoonmaak, en goed leren lezen en schrijven bleef erbij. „Ik kreeg daardoor wel een enorm sterk geheugen”, zegt ze lachend. „Mijn hoofd was mijn schrijfboek.”

Lef

Tien jaar geleden begon het te kriebelen om te leren lezen en schrijven. „Ik wilde graag brieven leren schrijven, maar ook brieven leren begrijpen.” En dus trok ze „de stoute schoenen aan” en ging ze naar school. Daar was wel lef voor nodig, geeft ze toe. „Achteraf had ik veel eerder willen leren lezen en schrijven, maar ik vond het eng en niet fijn om te moeten toegeven dat ik de Nederlandse taal nog moest leren.”

Laaggeletterdheid is een enorm onderschat probleem, zegt Geke van Velzen, directeur van de Stichting Lezen en Schrijven. „Er rust een taboe op, mensen durven niet toe te geven dat ze niet goed kunnen meekomen.” In Nederland zijn zo’n 2,5 miljoen laaggeletterden, blijkt uit cijfers van de stichting. En dat aantal blijft stijgen, zegt Van Velzen. „Dat heeft te maken met de vergrijzing, het toenemende aantal nieuwkomers, maar ook het stijgende aantal jongeren die laaggeletterd van school komen.”

En dat laatste is opvallend, anno 2019, vindt ook Van Velzen. „Je zou het niet verwachten in een rijk land als Nederland. Maar het is vaak lastig om voldoende aandacht te geven aan iedereen in de klas. Daarnaast is de kans dat je zelf laaggeletterd wordt als je ouders dat ook zijn, drie keer zo hoog.”

Rijker leven

Laaggeletterden zijn mensen die functioneren onder 2F-niveau, dat is mbo-niveau 2-3. „In het dagelijks leven betekent het dat je moeite hebt met lezen en schrijven”, zegt Van Velzen. „Denk aan het lezen van de bijsluiters van medicijnen, meekomen op het werk en je kinderen niet kunnen voorlezen. Dat heeft impact op het persoonlijke leven.”

Dat merkte ook Kragten. Inmiddels heeft ze een cursus Nederlands afgerond en kan ze aardig meekomen in de maatschappij. „Doordat ik meer lees, leer ik ook meer. Daarbij heb ik veel meer woorden geleerd, waardoor ik beter voor mijzelf op kan komen. Het heeft mijn leven rijker gemaakt.”

Maar meekomen in de digitale maatschappij, blijft voor haar lastig. „Online dingen opzoeken is vaak moeilijk. Maar ik ben al lang blij dat ik kan lezen. Elke ochtend lees ik Teletekst, dat is een training voor mijzelf. Heel soms zie ik een foutje staan en dat vind ik toch wel grappig. Dat ik dat nu herken.”

Het kabinet trekt in totaal 425 miljoen euro uit om laaggeletterden te helpen. Van Velzen is daar blij mee, maar plaatst wel een kanttekening. „Op sommige plekken is er een wachtlijst om de Nederlandse taal te leren. Daarnaast is het budget voor volwassenonderwijs momenteel heel laag. En ook moet er meer aandacht komen voor een leven lang ontwikkelen. We zijn blij met deze investering, maar voor een keerpunt is meer nodig.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.