In de bres voor werkdruk, salaris en kwaliteit
Leraren, schoolleiders en ander onderwijzend personeel komen al de hele week landelijk in actie voor meer investeringen in het onderwijs. Vrijdag komen die spanningen tot een climax met een landelijke lerarenstaking voor alle onderwijslagen.
Tienduizenden leraren en leraressen hadden zich op 5 oktober 2017, de Dag van de Leraar, verzameld op het Malieveld in Den Haag. 60.000 man in totaal; allemaal waren ze het over één ding eens: de werkdruk moet omlaag en het salaris omhoog.
Anderhalf jaar later is dat nog steeds het credo. Hoewel er – al in oktober 2017 – toezeggingen zijn gedaan vanuit de politiek, zijn de leraren nog niet tevreden. Ze eisten 900 miljoen extra per jaar voor salaris en 400 miljoen om de werkdruk te kunnen verlichten.
Geld niet genoeg
In het regeerakkoord is vastgelegd dat er vanaf 2021 jaarlijks 430 miljoen euro vrijkomt voor het onderwijs. Minister Slob (Onderwijs) maakte onlangs bekend dat een deel van dat geld eerder beschikbaar komt, waardoor er volgend schooljaar 333 miljoen euro beschikbaar is.
Ondanks die enorme hoeveelheid geld, wordt er vrijdag opnieuw gestaakt. Uitgeroepen door de Algemene Onderwijsbond (AOb), in samenwerking met actiegroep PO in Actie. Niet alleen de basisschoolleraren, maar de hele onderwijssector is uitgenodigd op het Malieveld. Volgens AOb-woordvoerder Simone van Geest is de toegezegde hoeveelheid geld „lang niet genoeg”. „Dit is niet alleen een probleem van de leraren, maar van de hele maatschappij.”
Al in 2016 constateert leerkracht Thijs Roovers een salarisverschil tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Samen met Jan van de Ven maakt hij de Facebookgroep ‘Primair Onderwijs in Actie’ aan, en al snel worden de mannen het gezicht van de lerarenstaking. Naast dat verschil in salaris, blijkt dat eigenlijk alle leraren last hebben van een veel te hoge werkdruk.
Burn-out
„Eén op de vier leerkrachten zit thuis met een burn-out, terwijl er geen vervangers te vinden zijn”, zegt Roovers. Het beroep leerkracht is „simpelweg niet aantrekkelijk”, waardoor er een te kleine nieuwe aanwas is en „we nu met een probleem zitten”.
En dat probleem is groot. Volgens de verwachtingen van de overheid is er in 2020 een tekort van grofweg 4000 leerkrachten. In 2025 kan dat oplopen tot wel 10.000 leraren. Door die tekorten is het grootste probleem momenteel „het verlies van kwaliteit in het onderwijs”. „Er staan onbevoegden voor de klas en er zijn vierdaagse schoolweken”, zegt Roovers. „Er gaan grote problemen komen, als er nu niets wordt gedaan.”
En de leraren hebben het idee dat er te weinig wordt gedaan, daarom voeren ze al een tijd actie. De oplossing is volgens Roovers meer investeren, nog meer dan tot nu toe gedaan is. Want dat geld wat we hebben gekregen, helpt echt, geeft hij toe. „Er is nu eindelijk geld om een extra kracht in te huren als het druk is tijdens een toetsperiode, of om eindelijk nieuwe computers aan te schaffen.”
Maar hoe fijn dat ‘beetje’ geld ook is, het lerarentekort is er nog steeds. „Als er niet genoeg mensen zijn, komt dat op de bordjes van de wél aanwezige leraren terecht. Hen wordt het op gegeven moment ook teveel en dan ontstaat een vicieuze cirkel.” Daarom moet er volgens Roovers nu aan het tekort gewerkt worden door te investeren in de sector. Na de „jarenlange verwaarlozing van de sector” is dat volgens hem ook nodig.
Van Geest is het daarmee eens. „Het onderwijs krijgt niet de aandacht die het verdient, daarom gaan we nu staken.” Van Roovers mag het overigens nog wel wat feller: hij zou het liefste de scholen gewoon dichtgooien tot de politiek het probleem serieus neemt.
Veelbesproken onderwerp
De AOb vindt een staking voor nu afdoende. De timing van deze staking is trouwens niet geheel toevallig: volgende week woensdag zijn namelijk de Provinciale Staten en Waterschapsverkiezingen. „We merken dat het onderwijs tijdens de verkiezingstijd een veelbesproken onderwerp is, maar dat het daarna weer wegzakt. We hopen daar een einde aan te maken, daarom deze staking net voor de verkiezingen.” Als de peilingen kloppen zal het kabinet steun moeten gaan zoeken bij andere partijen en de AOb hoopt dat ze dan geld voor het onderwijs reserveren.
Want ook de AOb is van mening dat er meer geld nodig is. „Allereerst om het gat tussen het primair en voortgezet onderwijs te dichten en daarna om het lerarentekort op te lossen. De klassen zijn momenteel te groot, de werkdruk te hoog, er zijn te weinig collega’s en veel te weinig mensen die blijven in het onderwijs.”
Dat lerarentekort is dagelijks te zien in het onderwijs. Je hoeft alleen maar de site Lerarentekortisnu erbij te pakken en dan zie je dat er dagelijks honderden leerlingen naar huis worden gestuurd omdat er gewoonweg geen leerkracht is. „Je schrikt je rot”, vertelt Van Geest.
Volgens haar is er een investering van vier miljard euro nodig. „We snappen dat dat niet in een keer gaat, maar het is wel nodig. We verliezen nu teveel collega’s, terwijl lesgeven het mooiste werk is dat er is.”
Roovers staat vrijdag gewoon weer op het Malieveld, te protesteren voor zijn sector. „Het gaat me niet om mijn salaris”, vertelt hij. „Maar om het aantrekken van meer leerkrachten. Als de maatschappij het vervelend vindt dat we weer om geld vragen, boeit dat me eigenlijk niet. Ik maak me zorgen over de kwaliteit van het onderwijs.” En daarom wil hij van zich laten horen.
Niet aantrekkelijk
Meer salaris, minder werkdruk. Duidelijk. Volgens Van Geest is het een groot deel administratieve rompslomp waar de leraren tegenaan lopen. „Het bijhouden van je uren, de prestaties: het is krankzinnig als je ziet wat leerkrachten allemaal moeten doen aan registratie van een leerling. Bovenop de lessen die je geeft, en die je ook nog moet voorbereiden.”
Daar is voormalig lerares Regine Kruk het mee eens. Ze gaf les op een basisschool, tot de werkdruk haar te veel werd. „Alles moet telkens nóg een keer op papier worden gezet, nog een keer gecontroleerd worden. Daarom wil ik niet meer in het basisonderwijs werken.”
Bovenop die administratieve rompslop werkte ze op een school waar een erg controlerende cultuur heerste. „Het was eigenlijk onmogelijk om gewoon te werken, om plezier te hebben in je werk. De werkdruk was zo hoog en je werd zo erg gecontroleerd in alles wat je deed.”
Het basisonderwijs is volgens Kruk alleen maar administratie. „Je bent continu kinderen aan het testen, op papier aan het zetten wat je met hen gaat doen; alles moet uitgeschreven worden. Waar ik vroeger thuis nog weleens een leuke handvaardigheidopdracht aan het voorbereiden was, had ik daar de laatste jaren simpelweg geen tijd of energie meer voor.”
Ze vindt het meer dan logisch dat het vak niet aantrekkelijk is voor jongeren. „Vijf dagen per week werken, dat trekken ze niet.” Dat is nog buiten alle administratie en het lage salaris gerekend. „Het onderwijs is doorgeslagen, daarom ga ik staken.”