Fors minder proeven op apen in Nederland
De komende jaren zal het aantal proeven op apen worden teruggeschroefd. Dat heeft minister Ingrid van Engelshoven afgesproken met het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) in Rijswijk.
De minister maakte vorig jaar al duidelijk dat het aantal testen op apen verminderd moet worden en is blij dat het BPRC nu ook concludeert dat het verlagen van het aantal proeven op apen wel mogelijk is. Ze wil zo snel mogelijk toe naar een dierproefvrij Nederland, maar zegt ook dat apen nu nog wel nodig zijn voor de bestrijding van gevaarlijke infectieziekten. „Helemaal zonder proeven op apen kunnen we nu nog niet, maar dit is een wezenlijke eerste stap”, aldus de minster.
Jaarlijks vinden er nu nog zo’n 200 tot 250 proeven op apen in het centrum plaats, maar dat aantal moet in 2025 met 40 procent zijn teruggebracht. De komende jaren wordt dat aantal stapsgewijs teruggebracht, naar zo’n 120 tot 150 proeven per jaar. Ook is het centrum al begonnen het aantal gefokte apen die bedoeld zijn om proeven op uit te voeren te verminderen.
Volksgezondheid
Toch zijn er uitzonderingen mogelijk op het plan van Van Engelshoven. Als de volksgezondheid er om vraagt, mag er wel weer meer op apen worden getest. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderzoek naar de bestrijding van levensgevaarlijke infecties of in het geval van een pandemie.
De apen worden niet gebruikt voor het testen van cosmetica, maar wel voor medisch onderzoek. Het onderzoekscentrum in Rijswijk is de grootste van Europa, maar ook in het Erasmus Medisch Centrum en het Nederlands Herseninstituut (NIN) worden proeven met apen gedaan. De drie instituten gaan nauwer samenwerken.