Stamppot met sushi op WK Snert- & stamppotkoken
Eigengemaakte bouillons, alleen de allerbeste ingrediënten en een goede voorbereiding. Alles werd vrijdag uit de kast gehaald tijdens de 25ste editie van het WK Snert- en Stamppotkoken in Groningen. Locatie: mbo-school het Alfa-college. In de hoop dat de Hollandse kost ook onder de jonge generatie populair blijft.
Vrijdagmorgen, iets buiten het centrum van de stad. Buiten is het veertien graden, maar binnen pruttelen de pannen winterkost op het vuur. De setting heeft wel wat weg van Heel Holland Bakt. Maar dan geen zoete lekkernijen, maar oer-Hollandse pot. Of nou ja, oer-Hollands… „in Duitsland hebben we ook gewoon stamppot en snert hoor”, lacht jurylid Siegfried Niemeyer. Hij is de enige aanwezige die buiten de landsgrenzen komt. Maar twee jaar geleden deden twee Senegalezen mee, en ook een Afghaan en Fransman stonden al eens te stampen en prakken. Gewoon een écht WK dus.
Ontspannen sfeer
Veertig koks (sommigen professioneel, sommigen „gewoon hobbyisten”) staan vrijdag in opperste concentratie achter het fornuis, in de hoop dat ze zichzelf een jaar lang de beste snert- of stamppotmaker ter wereld mogen noemen. De spelregels zijn simpel: de kandidaten hebben drie uur om de jury te overtuigen met hun snert of gestampte pot. Thuis mag alvast de bouillon en het rookvlees worden gemaakt.
De sfeer in de keuken is ontspannen, de meeste kandidaten kennen elkaar van voorgaande jaren. Ineke Hoeksema doet voor de dertiende keer mee. In het dagelijks leven werkt ze als kok in een zorginstelling. Ze is titelhouder; vorig jaar wist Hoeksema de jury te overtuigen met haar traditionele snert. „Maar dat zegt niets over de uitkomst vandaag”, glimlacht ze, terwijl ze de hamschijven in kleine blokjes snijdt. Ze heeft geen geheim recept; „gewoon eentje zonder fratsen”. Zoals snert bedoeld is, vindt ze. Of Hoeksema vandaag weer met de prijs naar huis gaat, durft ze niet te zeggen. „Maar die spliterwten zijn gelukkig goed, zag ik zonet. Dat weet je van tevoren niet, want van de buitenkant kun je dat niet zien.”
Eén van haar concurrenten is de tachtigjarige Gerard Spijkerman. Hij kijkt naar de fles berenburg en aarzelt of hij een beetje door de snert moet gooien. „Een oud-collega zei tegen mij dat ik eens wat anders moet proberen”, zegt Spijkerman twijfelend. Zijn recept: „knolselderij, erwten, wortel, ui, prei, aardappelen en een rookworst door elkaar prakken”. De berenburg laat hij maar staan. De oud-slager is al meer dan tien jaar van de partij, vooral omdat jong en oud hier op deze school samenkomen. „Snert is een oude traditie. Dat moeten we vasthouden en doorgeven aan de jongeren.”
Perfecte balans
Het is tegen twaalven als de twintig kandidaten voor de middagploeg (er is een ochtend- en middagploeg, de keuken is te klein voor de animo) binnendruppelen. Met een krat vol pannen en eigen ingrediënten komen ze binnen. Oprichter en organisator Henk van der Velde (75) kent bijna iedereen. „Het is zo mooi dat het nu al 25 jaar bestaat", zegt hij even later. Het idee ontstond toen hij en wat vrienden zich afvroegen wie de lekkerste snert zou kunnen maken. Het resulteerde tot een wereldkampioenschap snert koken. Later is daar de stamppot aan toegevoegd.
Een goede snert of stamppot is volgens Van der Velde een perfecte balans tussen smaak, geur, kleur, ingrediënten en aankleding. Carolina Verhoeven beaamt dat. De culinair historicus is een ervaren jurylid en sinds het begin van het WK van de partij. Haar voornaamste focus dit jaar: hoe milieubewust zijn de gekozen ingrediënten én wordt er gekookt met emotie? Kookt iemand bijvoorbeeld met een oranje pan, omdat zijn of haar moeder daar vroeger nog mee heeft gekookt, dan geeft Verhoeven daarvoor extra punten.
Jongste jurylid Mirthe van der Pol (24) let vooral op de originaliteit van de gerechten. „Ik zag al een stamppot voorbijkomen met sushi en eentje met truffel. Dat is nou net even anders. Een stamppot hoort bij onze cultuur, maar dat betekent niet dat hij per se traditioneel moet zijn."
Nieuwe generatie
De jubileumeditie had een extra feestelijk tintje: snert werd officieel immaterieel erfgoed. „We willen snert doorgeven aan de nieuwe generatie”, licht Leo Adriaanse, directeur van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland toe in de aula van de school. En dus staat de snert, na drie jaar lobbyen, op de lijst tussen het fierljeppen, sinterklaasfeest en Rotterdamse Zomercarnaval.
Op een afstandje staat een groepje studenten toe te kijken hoe de handtekeningen onder het certificaat worden gezet. Ze vinden het „wel mooi” dat het WK op hun school wordt georganiseerd, ook al lusten ze zelf geen snert. Zelfs niet de vers geurende van de winnaar? Nee, nu geen snert, vinden ze unaniem. Vandaag is het te warm. „Misschien als het buiten weer kouder is."
De wereldkampioenen
Menthe Groefsema uit het Groningse Bedum ging er met de zilveren snertslaif (Gronings voor opscheplepel) vandoor: hij mag zich een jaar lang ‘s werelds beste snertmaker noemen. Een traditioneel recept met een eigen bouillon. „Dat is wat mij betreft een must bij een snert”, aldus de scheepskok. De jury kon dat waarderen.
Karin Keizer uit het nabijgelegen Aduard kreeg de zilveren Opscheplepel voor de lekkerste stamppot van de wereld. Ze maakte een strudel gevuld met hete bliksem. Volgens de jury was de stamppot „de hemel op aarde”.