In Oeteldonk zit de carnavalszin er al in
Carnavalszin zit er al goed in, daar in Oeteldonk, waar kikkers op je pad blijven komen, emblemen belangrijk zijn, heel Brabant en omstreken naartoe komt voor een verkleedpak en waar Alaaf! een scheldwoord is, volgens de vrijwilligers van het Nationaal Carnavalsmuseum.
Oeteldonk Centroal
Waar het de rest van het jaar nog keurig op zijn klassiek Hollands wordt geschreven, verandert station ’s-Hertogenbosch de dagen voor en tijdens carnaval in Oeteldonk Centraol. Overal in de stad puilen de etalages uit van het rood-wit-geel, wapperen de vlaggen fier in de wind en hangen de wapens van carnavalsverenigingen met namen als Spuit Elluf en De Vrolijke Druiven verspreid door de stad. In de viskraam prijkt een bos tulpen in de Bossche tricolor en tot aan de rollator en postbezorger aan toe wordt de wollen sjaal met trots gedragen. Bij veel winkeliers een hele kikkercollectie achter de ramen, in elkaar geknutseld door bijvoorbeeld groep 5 – 6 B van Het Bossche Broek en op straat wisselen schoolmeisjes de laatste roddels en emblemen uit, die ze nog even op hun outfit moeten naaien. Of nou ja, moeders dan.
Ja, de carnavalslust heeft vele Bosschenaren al dagen voor carnaval bereikt, iets wat ook te voelen is bij P.W. Hoofs, een begrip in Brabant en omstreken en waar het 3000 m2 feestkleding en -attributen shoppen is. De laatste dagen voor carnaval is het er elke dag een polonaise van mensen die allemaal voor hetzelfde komen, met daarbinnen een scala aan mogelijkheden. ,,Ik moet ook nog sterrenoorbellen”, schreeuwt iemand over de carnavalsmuziek naar haar vriendin met gevoel voor humor. ,,En ik zo’n gatenpanty, in die van vorig jaar zit een gat.”
Nerveus
Een moeder loopt ietwat nerveus rond, haar dochtertje aan de arm meezeulend. ,,Vorig jaar was ze zeemeermin, maar dat is ineens niet cool meer”, verzucht ze. ,,Ik wil nu als politieman”, zegt het meisje gedecideerd. Ook andere transformaties gebeuren hier zienderogen voor de verkleedkamers, waar een stel een discussie heeft. Hij paradeert in prinsessenjurk, zij niet. ,,Ik kan je nu echt niet meer serieus nemen!” roept zij, ,,Dat is ook precíes de bedoeling”, roept zij.
Bij de pruiken wordt kort, bruin en pittig ineens lang, blond en wulps en overal is voor iedereen een passend advies. Even de oogschaduw goed aanzetten ‘en dan lekker knallen’ tot doe er een pantykousje onder (de pruik), ,,dan jeukt het niet zo.”
’s Nachts na tweeën, schalt het uit de boxen, maar Astrid Hoofs hoort het niet eens meer, zo vaak heeft ze het al gehoord. De eigenaresse loopt net als haar voltallige personeel al rond in de carnavalsoutfit. Tuurlijk zijn er altijd nog de indiaantjes en zijn ook de dierenpakjes geliefd, die gegarandeerd op menig ‘mag ik je aaien?’ kunnen rekenen. ,,Maar een echte Oetel gaat niet als Robin Hood de stad in.” Want hier is de dresscode simpel: ‘een Oeteldonkse jas met een gekke broek.’ Ze toont de tientallen emblemen op haar eigen jasje, variërend van Blauw Blauw ik houd van jou tot de oetel, oftewel kikker, in allerlei posities, ,,je kunt het zo bont pimpen als je zelf wil.”
Feest van ontmoeten
Het is het feest van het jaar voor Hoofs en de ontlading van het harde werken is op de zondag, van de optocht tot ‘het Hart’, een van de populairste spots. En ja, als eigenaresse wordt ze zeker vaak herkend en begroet. Vindt ze alleen maar gezellig, ,,het is het feest van ontmoeten.” Mensen hebben steeds meer de behoefte om het leven te vieren, meent de Brabantse die deze dagen van negen tot negen in haar zaak staat. ,,Ervan profiteren nu het nog kan. Stress is er genoeg, een feestje op zijn tijd is gewoon nodig. Lekker de stad in, een wijntje drinken, een slappe klets. Plezíer hebben, daar gaat het om, zeker met carnaval.”
Het carnaval zit er al vanaf de geboorte in en dat ze op een goede dag het bedrijf dat al 60 jaar in de familie zit, over zou nemen, wist ze al van jongs af aan, toen ze nog in groepsverband verkleed ging als Tarzan en Jane of als zwervers, ,,elk jaar wonnen we wel een verkleedprijs.” Ze moet snel verder, verontschuldigt ze zich, mensen in lichte verkleedpaniek hebben haar advies nodig, maar nog snel even een in-een-notendopje. ,,Carnaval is saamhorigheid en dat vind je nergens zo als hier.”
Afbakken
In de feestwinkel struinen vriendinnen Demi en Kaylee (17) de rekken af voor nog een extra verkleedpakje. Eigenlijk hebben ze nog best veel van de afgelopen jaren en ze sommen op: Indiaan en bokser (Demi), piraat en racer (Kaylee), ,,maar je bent toch van donderdag tot dinsdag bezig en je wilt echt niet hetzelfde aan.”
Ze hebben in de loop der carnavalsjaren de nodige openingszinnen slash versierpogingen gehoord en al heeft Kaylee nu een vriend met wie ze de liefde voor elkaar en die voor carnaval deelt (,,gelukkig wel”), ze herinnert zich nog goed de jongens in kikkerkostuum die er elk jaar weer zijn. ,,Dan komen ze naar je toe en fluisteren in je oor: als je me kust, verander ik in een prins.” Kéi-creatief, vindt ook Demi en met een lieflijke glimlach en ondeugende knipoog: ,,misschien moet ik dit jaar als jager gaan en zeggen dat ik op jacht ben!” De leukste week van het jaar, beaamt het vriendinnenduo waar de stralende carnavalszin van afspat, en na een goede carnavalsdag wordt vaak nog ‘afgebakken’. Een soort van afteren, op zijn Brabants, ,,met zijn allen nog even bij iemand thuis zitten waar de frituur aangaat.”
Geen alcohol
Toch is niet iedereen gek op het feest, blijkt wel in een van de vele bakkers waar de worstenbroodjes in de aanbieding zijn. ,,Carnavalszaterdag is mijn beste dag, maar ik heb er de grootste hekel aan”, verklapt de eigenaar. Daarna is het dan ook de deur op slot en wegwezen, de stad uit. Waarom ze er niets aan vindt, vraagt een pro-carnavalist haar, terwijl hij een hapje van zijn worstenbroodje neemt. Tja. ,,Ik drink geen alcohol, dat zal er vást iets mee te maken hebben!”
,,Bij ons is het hele jaar door carnaval”, roept Ad het bijna uit. Hij is op deze middag samen met Harry en Jan een van de vrijwilligers van het Nationaal Carnavalsmuseum, dat met carnaval dicht is, maar waar het feest de woensdag erna gewoon verder gaat. Een voet over de drempel en je krijgt al meteen een drietal carnavaltrivia cadeau. Het komt uit 1882, Alaaf is hier een scheldwoord, ,,en aan die polonaise doen wij al helemaal niet.”
Kippenvel
De beleving en ‘het spelletje van de omgekeerde wereld’ zijn tijdloos, vertellen de heren van een respectabele leeftijd, waarvan twee een horloge met de welbekende Bossche tricolor dragen. Of ‘gewoon de Oetelse driekleur’. ,,Het is een gevoel”, tracht Ad zijn liefde voor het carnaval te omschrijven, ,,je hebt het, of je hebt het niet.” Hij kijkt naar zijn arm, ,,ik krijg er altijd spontaan kippenvel van als ik er aan denk, en dat is vaak.”
Wel is het iets platter geworden. ,,Nu zijn er ook van die liedjes over pijpen enzo…” Jan schudt zijn hoofd, ,,die komen uit het noorden, die zullen hier ook niet worden gedraaid.” De verloedering van carnaval komt sowieso daar vandaan, menen ze. ,,Den Bosch is het eerste station vanuit het noorden en de mensen die hier met carnaval uitstappen, zijn vaak al stomdronken. Ze komen hier om verder te zuipen en konten te knijpen.” En komen ‘in van die bananenpakken’. Nu schudden ze allemaal het hoofd. ,,Ze maken allemaal rotzooi”, zegt Ad stellig, maar dat vindt Harry wel wat zwart wit, of rood-wit-geel. ,,Er zitten ook goeie en gezellige tussen, hoor.”