‘Ik zit gewoon prima op mijn plek’
Jongeren blijven steeds langer thuis wonen. De een noodgedwongen, een ander vindt het juist wel prima in het warme nest. Guus Druif bijvoorbeeld.
Relaxed
Ik zit gewoon prima op mijn plek, luidt het antwoordt van Guus Druif (27) uit Nibbixwoud op de vraag waarom hij nog thuis woont. ,,Wat kan ik er verder over zeggen…” De koelkast is altijd goed gevuld, elke avond rond de klok van zes een lekker warm maal en ze gaan allemaal goed met elkaar om. En ‘ze’ dat zijn hij, vader Gert, moeder José en broertje Ben (24) en ‘goed’ is eigenlijk heel goed. Geen strenge huisregels, na het eten een koffiemoment op de bank ‘met de Slimste Mens of zo’ en iedereen weet van elkaar waar hij of zij mee bezig is, ,,en als we een keer onenigheid hebben, laten we het even rusten en praten we het daarna weer uit.”
Jongeren blijven steeds langer thuis wonen en zijn gemiddeld 23, 5 jaar als ze het ouderlijk huis verlaten, zo meldde het CBS gisteren. Eerder stelde het statistiekbureau al vast dat sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 minder studenten op kamers zijn gaan wonen en juist dit leenstelsel is ook de oorzaak dat ze langer thuis blijven om zo geld te besparen, meent het Interstedelijk Studenten Overleg. Zo niet bij Druif, al is het natuurlijk mooi meegenomen dat hij geld bespaart. Zorgen over geld of huisvesting of de noodzaak van een bijbaan zijn er niet en dat merk je ook aan de opgewekte Noord-Hollander. Hij oogt relaxed en kan zich volle bak focussen op zijn studie, ,,ik maak me inderdaad niet zo snel druk, mijn grootste zorg is mijn komende toets en of ik die haal of niet!”
Druif studeert Cyber Security in Amsterdam en reist elke dag anderhalf uur heen en terug. Het lange reizen is wel een nadeel, beaamt hij, maar het alternatief geen optie, ,,niet te doen om betaalbare woonruimte in Amsterdam te vinden.” Niet dat hij op zoek is, want hij zit gewoon goed thuis. Kostgeld betaalt hij niet, maar hij betaalt wel zijn eigen studie en of zijn kamer er nog net zo uitziet als vroeger? Nee, geen tienerprullaria op zijn nachtkastje, een voetbaldekbedovertrek van weleer of vergeelde posters van vroegere idolen aan de muur, ,,maar ik heb ook een zolderkamer met schuine muren, dus daar kan moeilijk iets op.” Ruim je kamer even op, Guus! Hij hoorde het twintig jaar geleden al regelmatig en nu nog steeds. Tja, grijnst hij, ,,sommige dingen veranderen nooit.”
Of hij weleens een meisje mee naar huis neemt ’s nachts? ,,Ik zou het gemakkelijk kunnen doen, mijn ouders doen daar echt niet moeilijk over.” Betekent overigens niet dat wekelijks een nieuwe dame aan het ontbijt zit, ,,je kunt toch ook op andere plekken afspreken?” Hij vertelt altijd gewoon dat hij nog thuis woont en tot nu toe is dat geen afknapper gebleken. Hoeft ook niet, ,,het is heel gezellig bij ons thuis.”
José’s tro(t)s
De tros noemt ze haar gezin, ,,en langzamerhand gaan we nu krenten.” José Druif heeft vorig jaar haar eerstgeborene Ben uit huis zien vertrekken -,,hij ging trouwen”-, maar gelukkig heeft ze Guus en Jos nog thuis. Ze hangen niet buiten, ze zijn niet aan de drugs, geen alcoholverslaving, somt de vrolijke West-Friese op, ,,hele leuke jongens, niets over te mopperen.”
Dit jaar vieren zij en haar Gert hun koralen huwelijk (35 jaar) en zelf woonde ze ook tot haar 26e nog thuis. Grootste voordeel is dat er altijd wel iemand is, wat ook een nadeel zou kunnen zijn, want echt een momentje voor jezelf is er niet vaak. Maar dat vindt ze helemaal niet erg. Sterker nog: Als ze dan ‘aan de hoge tafel’ met een pot koffie een boek leest of zit te naaien, terwijl haar jongens op de bank voetbal kijken, dan is ze een gelukkig moeder.
Een gemoedelijk huishouden, waarin zij ‘de regelateur’ is en haar man ‘de rust zelve’. Echte regels zijn er niet, behalve dan de was in de wasmand en niet ergens laten slingeren. ,,Ik ben moeder, geen sloof.”
Het is vaak zoete inval in huize Druif met een komen en gaan van vrienden van de jongens en net als toen hij nog zeven was, en zeventien, maakt ‘moeders’ Guus (en zijn vrienden) blij met een fles cola en een zak chips. Of bier tijdens een voetbalwedstijd. ,,Niet tot ladderzat”, zo verzekert ze, ,,maar vier flesjes erbij moet kunnen, toch?”
Het geheim van een goed geolied huishouden inclusief volwassen zonen is eigenlijk heel simpel. ,,Mekaar ook kunnen loslaten, al woon je samen. En als iets je niet zint, zeg dat dan ook.” Maar laat wel een ding duidelijk zijn, zegt ze met een glimlach, ,,Ik ben de baas. Zeg ik om half zes eten, dan eten we om half zes, niet later. Daar luisteren ze naar, hoor, niks geen grote mond ofzo.” Hoe ‘moeders’ het ten slotte zou vinden als Guus ineens met iemand bij het ontbijt aanschuift? Helemaal prima, ,,Ik dek ’s ochtends de tafel en wie komt, die komt. Zou ik zelfs wel leuk vinden!”