Hoge Raad ontvangt advies over Srebrenica
Vrijdag zal een advocaat-generaal van de Hoge Raad zijn licht laten schijnen over de aansprakelijkheid van de Nederlandse Staat in de kwestie-Srebenica. Het gaat om een advies waar de Hoge Raad zich over gaat buigen, maar niet hoeft te volgen.
Kunnen, moeten weten
De ‘moeders van Srebrenica’ strijden er al jaren voor dat de Staat zijn verantwoordelijkheid erkent voor de dood van meer dan 7000 moslimmannen na de val van de Bosnische moslim-enclave in juli 1995. De rechtbank en later in 2017 ook het gerechtshof in Den Haag oordeelde dat de Staat deels aansprakelijk is.
Dat gold niet voor alle omgekomen mannen, maar voor ongeveer 350 van hen die als laatsten door de Bosnisch-Servische troepen werden weggevoerd van de VN-compound. De Nederlandse blauwhelmen daar ‘begeleidden’ in de dagen na de val de evacuatie van de moslims. Dutchbat had toen al kunnen óf moeten weten dat de mannen en jongens die werden weggevoerd, het niet zouden overleven, stelde het arrest.
Ontkenning aansprakelijkheid
Het hof bepaalde dat nabestaanden recht hadden op 30 procent van de geleden schade, omdat de overlevingskans van de mannen volgens het hof ook 30 procent was als ze wel op de VN-basis waren gebleven. De ‘moeders’ zijn het daar niet mee eens.
De Staat ontkent elke aansprakelijkheid en ging in cassatie, omdat in zijn ogen de troepen toen niet konden afweten van de genocide en omdat ze onder de vlag van de VN opereerden. De VN zijn immuun voor vervolging.