‘Het vak Nederlands moet worden aangepakt’
Na honderd jaar stopt de Vrije Universiteit in Amsterdam met het aanbieden van de studie Nederlands. De opleiding is een verliesgevende operatie geworden. In heel Nederland neemt de belangstelling voor de studie Nederlands af. Dat kan en moet anders, zeggen deskundigen.
Wie Nederlands wil studeren, kan niet langer terecht bij de VU in Amsterdam. De Universiteit van Amsterdam (UvA) biedt de studie nog wel aan, evenals de steden Leiden, Utrecht, Nijmegen en Groningen. Maar hoe lang nog is de vraag. Vorig jaar kozen 201 studenten voor Nederlands. Ter vergelijking: tien jaar geleden was dat 65 procent meer, blijkt uit cijfers van de Vereniging van Universiteiten (VSNU).
In het buitenland meer
Zorgwekkend, noemt taalkundige en schrijver Wim Daniëls het afnemend aantal studenten Nederlands. „In het buitenland studeren meer mensen Nederlands dan in ons eigen land”, zegt hij. In totaal gaat het om ongeveer 15.000 universiteitsstudenten die Nederlands als vreemde taal studeren in het buitenland. „Aanzienlijk meer dan het aantal mensen dat in ons land Nederlands studeert, en dat is gek.”
Ook Hans Bennis, directeur van de Taalunie, maakt zich zorgen. „In je eigen land hoor je de opleiding in je eigen taal en cultuur overeind te houden en niet op basis van rendementscijfers af te schaffen.” Toch liegen de cijfers er niet om. Bij de VU zijn dit jaar vijf eerstejaars studenten, zes tweedejaars.
Dat Nederlands leuk is om te studeren, wordt op de middelbare school vaak niet duidelijk, noemt Bennis als één van de oorzaken. „Bij het schoolvak gaat het bijvoorbeeld om het goed leren lezen van een column, terwijl het tijdens de studie gaat om talige cultuur in Nederland. In het schoolvak is dat min of meer verdwenen.”
Daniëls beaamt dat. „Daarnaast zien mensen steeds minder de waarde in van onze taal”, zegt hij. „Nederlands wordt te vanzelfsprekend gevonden en we willen niet iets studeren dat vanzelfsprekend is.”
‘Docent worden is m’n roeping’
Marchje Kramer (24) is één van de studenten die vier jaar geleden wél koos voor een studie Nederlands. De bachelor heeft ze inmiddels afgerond, nu volgt ze de master Neerlandistiek in Utrecht. „Ik vind het heel bedroevend om te zien dat er steeds minder mensen kiezen voor een studie Nederlands”, zegt Kramer. Zelf ziet ze het als een plicht om docent Nederlands te worden, voordat ze werkzaam wil zijn binnen een educatieve uitgeverij. „Er zijn steeds minder academisch geschoolde docenten en dat is jammer. Het onderwijs is onze basis, vanwaaruit leerlingen zich kunnen ontplooien.”
Dat steeds minder mensen kiezen voor een studie Nederlands, verbaast Kramer niet. „Op de middelbare school wordt de Nederlandse taal en cultuur uit elkaar getrokken. Daardoor hebben leerlingen vaak een vertekend beeld van de studie. Het vakgebied is meer dan redekundig en taalkundig ontleden. Je gaat juist kijken naar de context van identiteit en cultuur.” En dat is van belang, benadrukt Kramer, omdat de moedertaal ook het middel is om onze cultuur te leren begrijpen.
Daarnaast, zegt Kramer, is de studie actueler en belangrijker dan vaak gedacht wordt. „We leren bijvoorbeeld hoe je moet omgaan met de meertaligheid van nu. Het is belangrijk om te onderzoeken hoe verschillende nationaliteiten onze taal leren. Een Duitser ervaart andere moeilijkheden bij het leren van de Nederlandse taal dan een spreker van het Turks. Maar ook, hoe ga je met die meertaligheid om en wat zijn de effecten ervan, bijvoorbeeld op het schoolplein.”
Kies voor taal
Meer studenten zijn echt nodig, zegt Bennis, die daarom pleit voor een nieuw soort overheidsaanpak. „Na de campagne ‘Kies exact’ is het nu tijd voor ‘Kies voor taal’. ‘Kies exact’ leidde tot een grotere instroom van studenten in de exacte wetenschap. Nu wordt het hoog tijd dat de taalvakken aandacht krijgen. We focussen ons steeds meer op het Engels, en dat is een verarming van de samenleving.”