Carnaval boven de rivieren: kan dat eigenlijk wel?
Niet alleen in Brabant en Limburg barst komend weekend het carnavalsgeweld los. Ook in het Utrechtse IJsselstein viert men het feest van zotheid, spot en uitbundigheid. Maar carnaval boven de rivieren, kan dat eigenlijk wel?
Uit recent onderzoek van Acties.nl, uitgevoerd door Panelwizard, blijkt dat de helft van de Limburgers vindt dat carnaval alleen een feest is voor hun streekgenoten. 43 procent van de Brabanders vindt dat het échte carnaval alleen in hun provincie gevierd kan worden.
Apelazerus
In IJsselstein hebben ze daar geen boodschap aan. Want hoewel de Utrechtse stad zo’n dertig kilometer van de Brabantse grens afligt, wordt er hartstikke hard gecarnavald in maart. Maar, aan die dwaze dagen in maart gaat een periode van hard werken vooraf. In die weken zou zelfs de essentie van carnaval liggen. Ver van de bewoonde wereld wordt op een bedrijventerrein namelijk keihard aan de praalwagen gebouwd. Hoe dichter je de loods nadert, hoe harder de carnavalsmuziek klinkt. Zo’n aanstekelijk nummer, dat je vaagjes kent van het feest twee jaar geleden. Eenmaal binnen is het eerste wat je ziet een gigantische carnavalswagen. Rood met wit gestreept, compleet met dak, keuken en dj-hoek. „Zelf gemaakt”, vertelt Alwin. In totaal zijn ze met een man of twintig bij carnavalsvereniging (C.V.) Apelazerus.
Die naam vindt z’n origine in het carnavalsverhaal van de stad IJsstelstein, met carnaval omgedoopt tot Apestad. Erik Jan van Zwieten, woordvoerder van de lokale carnavalsorgansatie (KOIJ), legt uit hoe dat precies zit. „Het gaat terug naar 1300, het verhaal van Apestad. In de middeleeuwen hadden we hier een kasteel met een slotheer. En die heer had een aapje en een knecht, die beide Kees heetten. Kees de knecht was erg geliefd bij de lokale bewoners. Op een dag kwam Kees de aap te overlijden en daar werd de doodsklok voor geluid”, aldus Van Zwieten. „De bewoners dachten dat Kees de knecht was overleden en waren in rouw, tot ze erachter kwamen dat het eigenlijk om de aap ging. IJsstelsteiners heten sindsdien Apenluiers met carnaval, en we wonen in Apestad.” Die legende is nog altijd in de optocht terug te zien: voorop rijdt namelijk steevast een wagen met een grote aap erop.
Wagen gesneuveld
Apelazerus sluit daar natuurlijk ook weer op aan, hoewel Alwin zegt dat ze zich niet altijd het apelazerus drinken. Hij werkt ondertussen met Ingrid aan houten borden. „Er moeten hier lichtjes inkomen en die borden komen dan op de zijkant van de wagen te hangen”, vertelt Sander, die ondertussen een aantal lampjes in het bord staat te schroeven. „Het thema van de wagen is dit jaar circus. Toevallig sluit dat ook goed aan op het thema van IJsselstein, dat is namelijk ‘Kees waar is mijn feestneus’.” Kees, die naam hebben we eerder gehoord.
Dat thema van de wagen, dat wordt dus al maanden van te voren bedacht. Hoewel er dit jaar een kink in de kabel was: het thema was er wel, maar de oude wagen was gesneuveld. Daarom is dit het eerste jaar dat ze de kar volledig zelf in elkaar hebben gezet, opgebouwd uit staal en hout. Antoine is volgens de rest het brein achter de wagen, hoewel hij zelf een andere mening is toebedeeld. „We doen het samen, iedereen heeft een taak. En ik heb toevallig het onderstel in elkaar gezet en het ontwerp gemaakt.”
En we zijn onderweg 😎😜👍🏻🍻 FEEST!!!#cvapelazerus
Posted by Johnny Purple on Sunday, February 24, 2019
Elkaar helpen
Met die kar moeten ze overigens wel weer even vooruit, want het was een behoorlijke investering. Maar met van die handige mensen moet dat goed komen. „Volgend jaar halen we gewoon het dak eraf en maken we er bijvoorbeeld twee torens van”, bedenkt Alwin ter plekke.
Naast de wagen van Apelazerus, staat er verderop ook nog een piratenschip. „Van de kinderen”, licht Antoine toe. „Volgende week staan er nog drie wagens bij, denk ik.” Want dat kan allemaal gewoon, in één loods. Rivaliteit is er niet tussen de IJsselsteinse carnavalsverenigingen. „Vorig jaar stonden hier binnen vier karren en volgens mij heeft iedereen elkaar geholpen. Gewoon de laatste dingen even afmaken, dan help je elkaar gewoon even toch”, dat vindt Sander vanzelfsprekend.
Die algehele sfeer, dat is waar ze het voor doen bij Apelazerus. En dat is volgens hen ook waar carnaval voor staat. „Ik wil niet alleen maar op de wagen komen staan als we de optochten afgaan”, vertelt Wiechert, terwijl hij met een schroevendraaier in een gat staat te pielen. „Voor mij is het pas echt carnaval als ik heb kunnen helpen met bouwen. Als we samen bezig zijn geweest.”
Saamhorigheid
Ingrid valt hem bij. „Het bouwen vind ik eigenlijk leuker dan de optocht zelf. Je doet dit met elkaar; het is veel stom lullen en biertjes drinken. Maar die gezelligheid, dáár doe ik het voor.” „Die saamhorigheid”, vertelt Alwin. „Dát is carnaval. Het samen bouwen, zeven dagen per week twee maanden lang; het zijn echt vrienden van me geworden.”
Vier jaar geleden begonnen ze samen een carnavalsvereniging, inmiddels komen ze bij elkaar op verjaardagen en zien ze elkaar bijna dagelijks, ook buiten de carnavalsperiode. „Dan kan ik wel naar Breda gaan met carnaval, maar ik vind het hier net zo leuk”, vertelt Sander. „Het is pas feest als we met z’n allen zijn.”
Gezellig
Erik Jan (KOIJ) is van mening dat het carnaval in zijn stad dan ook zeker niet onder doet voor dat in Brabant. „Ja die sfeer, die is hier gewoon geweldig.” Volgens hem is de IJsselsteinse optocht goed, is het gewoon heel gezellig en bovendien: „Iedereen is welkom. Ik denk dat dorpen in Brabant jaloers zijn op hoe we het hier vieren.”
Maar de enige die eigenlijk écht een oordeel kan vellen over het carnaval boven de rivieren, is Brabo Benjamin. „Wij kunnen ons wel meten met het Brabantse carnaval”, vertelt hij. „Het is hier in ieder geval net zo gezellig.” Hij geeft toch toe dat het Brabantse carnaval heel anders is dan het IJsselsteinse: „Daar gebruiken ze heel veel papier-maché en beweegt alles. Hele toffe wagens, maar dan loopt iedereen er bij de optocht naast omdat je er niet op kan staan. Waar is dan het plezier gebleven?” Hier in IJsselstein is het veel leuker, vindt ‘ie.
En hoe zit het dan met dat carnaval vieren boven de rivieren? „Dat kan gewoon”, vindt Benjamin. Want als je maar met je vrienden bent, maakt het niet uit waar je het viert. „Ja of kom gewoon naar IJsselstein toe!” Duidelijk.
De IJsselsteinse optocht vindt plaats op zaterdag 2 maart.
Wat vinden de Brabo’s en Limbo’s er zelf van?
„Carnaval alleen voor Limburgers? Zeker niet.” Odin Wijnhoven, woordvoerder van stadscarnavalsvereniging de Tempeleers uit Mestreech (Maastricht), is er stellig in. „Iedereen viert carnaval op zijn eigen manier. Dat merken we hier in Limburg al: hoe carnaval gevierd wordt, verschilt van stad tot stad.”
„Hoe meer er carnaval wordt gevierd, hoe meer erbij wordt stilgestaan en het doorgegeven kan worden aan volgende generaties. Carnaval is een stukje cultureel erfgoed wat goed gevierd moet worden, dus het is alleen maar goed dat er ook boven de rivieren een feestje wordt gebouwd.”
„Carnaval boven de rivieren? Waarom niet!”, vindt Rinske van Kasteren, woordvoerder van de Oeteldonksche Club (Den Bosch). Dat de noorderlingen naar Oeteldonk komen, merken ze dan weer wel. „Helemaal prima, mits ze zich aanpassen.” In Oeteldonk zijn namelijk nogal wat tradities rondom het carnaval. „Zo verkleden wij ons niet, maar dragen we een kiel met de stadskleren rood, wit en geel. Dat is voor de saamhorigheid. Dus als jij daar met je bananenpak tussen staat, wordt dat niet erg gewaardeerd.”
Over het carnavallen boven de rivieren kan ze kort zijn. „Als het echt vanuit de traditie gevierd wordt, kan ik het alleen maar aanmoedigen. Maar als het eigenlijk een zuipfestijn is, dat toevallig het label carnaval draagt? Dan denk ik persoonlijk: doe maar niet.”
Zo vier je carnaval
Of het nou carnaval in Brabant of IJsselstein is, hoe vier je het? Hier 7 tips van Apelazerus op een rij:
1. Vrienden verzamelen.
2. Stad uitkiezen.
3. Regel vervoer terug.
4. Ga verkleed!
5. Kijk de optocht.
6. Mengen!
7. Ga er vol in! Spreek gewoon mensen aan, heb het gezellig, ga in die polonaise, drink een biertje en heb een leuke tijd.