Koninklijke Rubens gaat in de VS onder de hamer
Zelden bracht de veiling van een kunstwerk zoveel commotie teweeg als de openbare verkoop woensdag bij Sotheby’s in New York. Het ging om een tekening van de hand van Peter Paul Rubens, met enkele andere stukken afkomstig van de Nederlandse koninklijke familie.
De koninklijke familie had Nederlandse musea toch eerst de kans moeten geven om de bijna naakte jongeman met geheven armen te verwerven, klonk het binnen en buiten de kunstwereld. D66 stelde zelfs vragen aan de regering over de kwestie, maar cultuurminister Ingrid van Engelshoven antwoordde dat het aan de eigenaar van een kunstwerk is om te bepalen of het wordt verkocht: „Er is geen aanleiding om voor de koninklijke familie een uitzondering te maken op algemeen gevolgde procedures." Premier Mark Rutte noemde de veiling „een privékwestie."
Drie miljoen
Sotheby’s schat de opbrengst van de Rubens op circa 3 miljoen dollar, maar dergelijke verwachtingen zeggen tegenwoordig niets. Een tekening van een jongeman gemaakt door Lucas van Leyden ging begin december bij Christie’s in Londen voor bijna 11,5 miljoen Britse ponden ofwel bijna dertien miljoen euro van de hand, tien keer zoveel als van te voren ingeschat.
Kunstliefhebbers vrezen dat de tekening van Rubens alleen kan worden opgebracht door een (buitenlandse) verzamelaar voor wie geen prijs te hoog is. Zelfs met hulp van fondsen hebben Nederlandse musea zeer waarschijnlijk het nakijken.