Jeugdzorg: ‘We hebben 750 miljoen extra nodig’
Met een nieuw kabinet in 2017 zou er dan misschien eindelijk weer meer geld naar jeugdzorg gaan, hoopte de sector waar in 2015 flink op bezuinigd werd. Maar niets is minder waar: de jeugdzorg wordt alsmaar duurder, de werkdruk hoger en de wachtlijsten langer. Zo’n 500 jeugdzorgmedewerkers verzamelen zich daarom vandaag in Den Haag om minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) een uitfluitconcert te geven. „Er moet nu écht iets gebeuren.”
‘Decentralisatie was een goed idee’
Al 38 jaar werkt Petra de Vries in de jeugdzorg, de laatste tien jaar als jeugdbeschermer bij de regio Amsterdam. Ze begeleidt gezinnen die al hulp hebben gehad van een wijkteam of een sociaal team. „Bij deze gezinnen is het een en ander aan de hand. Jeugdbescherming is het laatste redmiddel om te kijken of ze nog vanuit een vrijwillig kader geholpen kunnen worden of dat ze naar een dwangkader moeten. Dan komen ze bijvoorbeeld onder toezicht te staan.”
Dat de jeugdzorg in 2015 gedecentraliseerd werd naar de gemeente, vond Petra juist een goed idee. Mascha Hornung, ook werkzaam in de jeugdzorg, is het met haar eens: „Ze wilden dat ieder gezin een regievoerder kreeg die alle lijntjes houdt. Dat is een heel mooie gedachte.” Mascha werkt al 25 jaar in de jeugdzorg, moment als ambulant werker. Ze gaat gesprekken aan met ouders die in vechtscheiding liggen en ondersteunt gezinnen in de opvoeding van hun kinderen. „Maar op dit moment ben ik zoveel bezig met administratie dat ik bijna niet aan de gezinnen zelf toekom.”
Hoge werkdruk en lange wachtlijsten
Het is een van de redenen waarom Petra en Mascha vandaag in Den Haag staan. Met honderden jeugdzorgmedewerkers doen ze mee aan de lawaaiactie van FNV. Ze vinden dat het tijd wordt dat minister Hugo de Jonge iets aan de problemen in de jeugdzorg gaat doen en dat 750 miljoen euro extra voor de sector moet worden uitgetrokken. „De reorganisatie van de jeugdzorg is tegelijkertijd met een bezuiniging ingevoerd en dat is gewoon niet oké. We komen geld tekort om alles weer op orde te krijgen. Daar hebben we die 750 miljoen euro voor nodig”, vertelt Petra.
Voor de twee jeugdzorgmedewerkers is de werkdruk inmiddels ontzettend hoog. Alles wat ze doen moeten ze verantwoorden aan de gemeente, omdat ze daar het geld van krijgen. Mascha: „Ik vind het prima om een stukje te rapporteren, maar nu moet ik elke vijf minuten dat een gesprek of een belletje heb gehad verantwoorden. Dat is gewoon te gek.” Bovendien werken er te weinig mensen in de sector waardoor er nog minder tijd is, vertelt Petra. „Daardoor ontstaan er weer wachtlijsten en die drukken gigantisch op je verantwoordelijkheidsgevoel. Je wordt daar als team en organisatie namelijk verantwoordelijk voor gesteld.”
‘Wachtlijst maakt problemen jeugd groter’
Die wachtlijsten kunnen ervoor zorgen dat de problemen in gezinnen of bij jongeren juist nog groter worden, vertelt Margretha*. Haar zoon moest een half jaar lang wachten op hulp. „Het is toen helemaal verkeerd gegaan. Hij was in die mate slecht dat hij eigenlijk geen hulp meer wilde. En de hulp die hij uiteindelijk aangeboden kreeg, was niet goed voor hem waardoor het nog meer escaleerde.”
Voor de gezinnen die hulp nodig hebben zijn het niet alleen de wachtlijsten die het moeilijk maken. Margretha vertelt dat het door de reorganisatie een doolhof is geworden. „Je gaat eerst naar de gemeente, maar in ons geval kwamen we bij iemand terecht met weinig ervaring. We moesten zelf overal achter aan gaan en alles navragen. En als je dan denkt dat iets kan werken, kom je bij het volgende probleem: de financiering is er niet. Het potje bij de gemeente is leeg.”
Aanbestedingswaanzin
Ook de twee jeugdzorgmedewerkers zien dat. Sinds de reorganisatie moeten de gemeentes de jeugdzorg inkopen. Ze kunnen zelf een organisatie kiezen die binnen hun budget past. Het gevolg is dat de gemeentes op zoek gaan naar organisaties die zo goedkoop mogelijk zijn, maar daardoor gaat de kwaliteit van zorg achteruit. Mascha: „Er wordt helemaal niet gekeken naar wat het kind nodig heeft. Als je hulp nodig hebt, kost dat gewoon wat.” Petra is het met haar eens: „Als hulp duur is, maar het kind heeft dat nodig dan moet je dat regelen. Het gaat erom dat het goede hulp is, niet goedkope hulp.”
Petra en Mascha vertellen ieder dat ze het werk wat ze doen nog altijd met veel passie uitvoeren, maar ze vinden het allebei moeilijk. Het is duidelijk dat er veranderingen nodig zijn en dat de jeugdzorgmedewerkers bereid zijn het systeem op de schop te nemen. Petra: „Mensen in de jeugdzorg willen het allemaal veranderen, maar dan moeten we wel geld krijgen om dat te kunnen doen.”
*De echte naam van Margretha is bij redactie bekend.