Iris Hermans
Iris Hermans Nieuws 5 dec 2018
Leestijd: 6 minuten

Hatsjoe and me: heel Nederland hoest!

In een drukke trein en volle bus loop je hem gegarandeerd op. De verkoudheid, inclusief niezen, al schijnt dat qua lekkerheid ook als een tiende orgasme te voelen. ,,Het voelt in elk geval bevrijdend.”

Vier keer per jaar

Caissière Patty tijdens het scannen, je moeder aan de telefoon, de man naast je bij het stoplicht. En de jongen die nu net iets te dicht naast je zit in de trein, terwijl je dit leest. Iedereen lijkt deze weken wel in meer of mindere mate te hoesten en proesten. Zeker in de steden, waar mensen dicht op elkaar leven, met vele deurknoppen en pinautomaattoetsen, ligt het verkoudheidsvirus continu op de loer. Maar veel kwaad kan een verkoudheid niet, stelt KNO-arts Jan van der Borden van het BovenIJ Ziekenhuis gerust. Sterker nog: een volwassene loopt er gemiddeld vier keer per jaar één op, zonder blijvende klachten. Even goed hoesten en weer door. „Vaak voel je je zelfs kiplekker na een verkoudheid en het goede nieuws is dat je daarna nooit meer dat virus kunt krijgen.” Slechte nieuws is dan wel weer dat er honderden andere viruszusjes bestaan, „vandaar dat er ook geen vaccin voor kan worden gemaakt.”

Jan van der Borden, KNO-arts én Ajax-fan

Truckjes

Echinaforcedruppels, antiflu-shotje bij de juicebar, een ui op je nachtkastje… Iedereen heeft zo zijn eigen ‘trucjes’ om met een verkoudheid te dealen. Maar het is niet zo dat je er letterlijk beter van wordt, meent de arts, „het zijn juist anderen die er beter van worden.” Nee, het is eigenlijk heel simpel: met behandeling duurt het een week voordat je er bovenop bent, zonder behandeling zeven dagen. Hij begint te lachen, ,,Dat is inderdaad hetzelfde, er is helemaal niéts te doen tegen een verkoudheid.” Behalve dan het maar te laten gebeuren. Neem rust, ga eens een uur eerder naar bed, tipt hij. „Een virale infectie is niet te behandelen, maar je kunt er wel voor zorgen dat je afweersysteem zo sterk mogelijk wordt, waardoor je het virus onschadelijk maakt en de klachten afnemen.”

Masker

En dan zijn er ook nog de preventieve maatregelen, vervolgt de dokter, die zelf al jaren niet meer verkouden is geweest. Je ziet ze soms door Amsterdam banjeren, de Aziatische toerist, bewapend met selfiestick en mondmasker. Het ziet er niet uit, vinden wij, „maar in Tokio en Shanghai is het de normaalste zaak van de wereld om zo’n masker te dragen, zeker in de metro en op andere hele drukke plekken.” Het helpt wel, virussen krijgen geen kans bij je naar binnen te komen. Hij zou dat mondkapje wel zien zitten, verklapt hij, al twijfelt de Amsterdammer eraan of ‘wij Hollanders’ er klaar voor zijn. Hij is niet voor een keelgat te vangen. Als een influencer nou eens een foto met een mondkapje op post, mijmert hij, en het wordt opgepikt (#nooitmeerhoesten #mondkappennou), waarna veel meer mensen het gaan dragen, „dan kan het virus zich niet meer zo gemakkelijk verspreiden.”

Ajax-fan

Zelf gaat de dokter elke dag op de fiets naar het werk en eet hij braaf de voorgeschreven twee stuks fruit, bij voorkeur een appel en grapefruit. Mocht de arts onverhoopt een keelpijntje voelen opkomen, dan is vroeg naar bed met een paracetamol zijn trucje, waarna hij de dag erna weer als herboren naast zijn bed staat. Al vraagt hij zich dan af of de pijn door een eventueel virus kwam, „of omdat ik weer te hard heb geschreeuwd bij Ajax.”

Niet mensenvies

Als hij toch wel een keer met de metro gaat, kiest hij zijn plek zorgvuldig uit. Het is niet zo dat hij ‘mensenvies’ is, zeker niet getuige de vele patiënten die hij dagelijks onderzoekt („best een wonder eigenlijk dat ik nooit ziek word”). „Maar het openbaar vervoer is de plek bij uitstek om verkouden te worden. Je vraagt er daar gewoon om, want een hoestje van de persoon naast je dat je met je neus inademt en je bent er al.” Of het knopje voor de volgende halte, ook zo’n virusoverdrager, „handschoenen zijn zeker geen overbodige luxe en ook regelmatig en goed je handen wassen, is natuurlijk aan te raden.”

Mini-orgasme?

Er wordt weleens gezegd dat niezen aanvoelt als een mini-orgasme, een tiende om precies te zijn. „Het voelt inderdaad bevrijdend”, beaamt Van der Borden, die in Klokhuis vorig jaar over niezen vertelde – „niet over orgasmes hoor!” -, „en de niesreflex is bedoeld om de neus schoon te blazen.” Al is te vaak niezen ook weer niet zo goed. Je neus spoelen met zout water noemt hij een slimme zet: „Als je dat doet, komen minder prikkels binnen, waardoor je minder vaak niest.”

Zijn beroep wordt als een ‘vies vak’ beschouwd. Speeksel. Pus. Oorsmeer. Snot. Hij somt de lichaamssappen op met hetzelfde enthousiasme als een verfverkoper die zijn nieuwste winterkleuren promoot. „Ik houd gewoon van mijn vak en van alles dat erbij hoort. Ik probeer elke dag te lachen en te leren, de beste manier om in je beroep oud te worden.”

Wist je dat KNO-artsen hun handen wassen vóórdat ze naar het toilet gaan? vraagt hij ten slotte. „Een grapje onder elkaar en we wassen ze ook daarna nog een keer.”

Verkoudheidsergernissen

1. Snot-ik-heb-je

Je zit lekker onderuitgezakt in de trein en staart een beetje voor je uit. Totdat je iemand voor je hard en uitgebreid zijn of haar neus hoort snuiten en vervolgens ongewild ooggetuige wordt van hoe hij/zij de zakdoek openslaat en de verse vangst bekijkt. Ook uitgebreid.

2. Hand voor je mond

Bijna niets zo onsmakelijk als iemand die hoest en proest zonder zijn hand voor zijn mond te houden. Al is het nog beter om het in je elleboog te doen.

3. De stoffen zakdoek

Het zijn vaak mannen vanaf een bepaalde leeftijd die met een geroutineerde beweging uit hun broekzak hun stoffen zakdoek toveren, met of zonder initialen en met of zonder dag van de week, en daar telkens even kort doch ferm in snuiten. Om hem daarna weer in zijn zak te stoppen. Hoe vaker dit gebeurt, hoe knisperender het geluid van de zakdoek wordt wanneer ’ie er weer bij wordt gepakt. Of knapperig zelfs, van het opgedroogde snot dus.

4. Continu de neus ophalen

Figuurlijk is het al niet zo fijn als iemand het bij je doet, maar als letterlijk vlakbij jou de neus wordt opgehaald, kan dat heel erg vervelend worden. Zeker als je net in de bioscoop zit of een tentamen probeert te maken. Je aandacht gaat alleen nog maar naar de snotteraar en je zou hem/haar het liefst een zakdoek, al is ’ie van stof, willen geven en schreeuwen: snuit nou maar! Maar dan ben jij ineens de rare snuiter.

5. Dooddoeners

Inherent aan verkouden zijn, is toch wel de uitspraak slash dooddoener die elk herfst- en winterseizoen meermaals weer naar boven komt. ‘Het heerst, hè.’ Net zoals ‘dan wordt het morgen mooi weer, hoor’, als je drie keer niest. Nee hoor, het is herfst/winter, het wordt helemaal geen mooi weer en ik ben verkouden… En jij zo ook!

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.