Liefdesboodschappen van weleer (Tinder van toen)
Tijden veranderen. Nu ligt een (seks)date binnen swipe-bereik, vroeger plaatste je oproepjes in de krant. Of dumpte je daarin je minnares. Journalist, oproepjes-van-weleer-verzamelaar, zoekverslaafde en ‘keurige voyeur’ Mark Traa over zijn Liefde van Toen. ,,Ze stopten er hun hele ziel en zaligheid in.” Zijn Instagram @liefdevantoen is een dikke aanrader.
Inspiratie
Voor een dj en een kok zijn het de mixers, voor een prostituee condooms en voor een strafrechtadvocaat een aantal goede bronnen en een harde huid. Voor Quest-redacteur Mark Traa is Delpher.nl van groot werkbelang, de website van de Koninklijke Bibliotheek waarop alles wat sinds de zeventiende eeuw in Nederlandse kranten is verschenen, tot ongeveer 1995 letter voor letter op zo’n negentig miljoen pagina’s, terug te vinden is. ,,Een grote inspiratie voor elke journalist.”
Tijdens wat onderzoekswerk voor een artikel twee jaar geleden, viel zijn helderblauwgrijze oog op een klein rechthoekje met daarin een oproepje van zo’n anderhalve eeuw geleden, dat nu een contactadvertentie zou heten. Iets in de trant van: ‘De jonge dame die zondagavond in den hoek van den serre zat tegenover een luitenant en hem zo vriendelijk toelachte, wordt verzocht haar adres op te geven’ of: Zwarte japon, ik moet je noodzakelijk spreken.
Geen Whatsapp
Wat er precies in die allereerste stond, weet hij niet meer, zijn volle aandacht trok het meteen. Of subiet, een woord dat niet zou hebben misstaan in een contactadvertentie van vroeger tijden. ,,Je had toen geen Tinder, Whatsapp of internet en de enige manier om iemand te informeren, vinden of terug te vinden, was via de krant.” Overigens was dat maar voor een klein deel van de samenleving weggelegd, de arme ongeletterde fabrieksarbeiders van toen moesten het gewoon met het buurmeisje of de dochter van de slager doen, of wat er maar in een straal van een kilometer of wat te vinden was.
Een uit de hand gelopen hobby, noemt hij zijn speurwerk, en ja, ook wel een verslaving. ,,Wanneer ik maar even tijd heb en kans zie, ga ik op zoek.” En op zoek betekent niet zomaar wat bladeren door het archief, maar gericht zoeken op de juiste woorden en woordcombinaties. Hij is er handig in geworden: ,,Door ervaring word je wijzer en zoek ik nu op blonde dame, station en afspraak of aktetas, heer en hedenavond.” De teksten zijn soms hartverscheurend: ‘Lena, waarom houd je niet van mij?’ tot zelfs dwingend: ‘Charles, ik verwacht u Beide Paaschdagen.’ Fatsoenlijk bleven ze altijd (‘F. schrijf s.v.p. niet meer. W.’ ), behalve ten tijde van de jaarlijkse kermis, dan werd de schrijfsfeer wat ondeugender. ‘Gezocht: lief mokkeltje om kermis mee te passeren.’
Groot verschil met huidige contactadvertenties, die nog vooral door de oudere generaties worden geplaatst, is het taalgebruik. Niet alleen werden veel minder afkortingen gebruikt dan nu waardoor sommige oproepjes vaak wat weghebben van een gemiddeld Chin. Spec. Rest., maar ook de taal was ‘zo veel mooier’. Elk gevonden oproepje voelt voor hem weer als een nieuw gevonden woordenschat. ,,Bloemrijk, frivool,” vervolgt de enthousiaste journalist, ,,ze stopten hun hele ziel en zaligheid in die paar vierkante centimeters en maakten er echte kunstwerkjes van.”
Cliffhanger…
Elke oproep is als een cliffhanger. ‘K. Ik kom niet meer. Man weet alles. Wees op je hoede. M te D.’ is zo een die bleef hangen en waar hij zo een bak popcorn bij had kunnen pakken. Zou het wel goed zijn afgelopen met D.? ,,Je gaat dan van alles bedenken, maar weten hoe het echt gegaan is, doe je nooit.” Intrigerend en frustrerend tegelijkertijd, lacht de redacteur die al vanaf z’n tiende wist dat hij journalist zou worden, ,,je moet je erbij neerleggen.” En weer door naar de volgende, want dat het zoeken naar de persoonlijke markeringen van de levens van mensen van toen voyeuristisch werkt (,,maar wel de keurige variant, hoor!”), is met geen pen te beschrijven. Al heeft hij dat wel gedaan in het mooie cadeauboekje Steeds Blijf Ik u Beminnen (uit 2017) en ook op Twitter en Instagram @liefdevantoen post hij vaak een nieuwe oude vondst.
Nee, zijn eigen grote liefde leerde Traa niet via een contactadvertentie kennen, zegt hij met een knipoog, al speelde taal ook bij hun ontmoeting een decennium geleden in de online chatbox een belangrijke rol. ,,Niet met heel romantische teksten, wel met originaliteit.” Iets wat anderhalve eeuw geleden al hoog in het vaandel stond, vaak in compleet dichtvorm. ‘Voor Monster: had ik je nooit gezien, dan had ik nu geen pijn. Nu weet je wel van wie, deze woorden nu weer zijn.’
De oproepjes werden ook gebruikt voor scheve schaatsrijders die met hun minnaar of minnares in contact wilden blijven via de zogenaamde ‘poste restante’, waarbij een codewoord en een afhaalplek centraal stonden. ‘Lentebloempje, mijn brief ligt in kiosk van B.’ Een enkeling werd zelfs gedumpt in de krant en Traa spreekt de zes woorden van een van zijn favorieten hardop en vol compassie uit. Marie, ik zie van je af!
Marie
Na wat schatgraven, zou het misschien wel dezelfde Marie kunnen zijn als de Marie uit ‘Marie kom terug, uw zielsbedroefde man’ of ‘Marie, woensdag heb ik de beweging van je lippen zeker verkeerd begrepen.’ ,,Fantastisch om je gedachten de vrije loop te kunnen laten.”
Ja, Marie is een van z’n lievelingen, evenals de tot nog toe enige echt afwijkende en SM-eske oproep van weleer: ‘Oh nedrige slaaf, kom naar Amsterdam.’ Geen liefde, wel lust van toen. ,,Een dominante die zijn of haar subje naar de hoofdstad liet komen, toen al. Mooi toch?” Tot slot nog eentje met de naam die zo vaak voorkomt dat ze inmiddels bij ondergetekende allerlei vragen oproept, waardoor het oproepje ook anno 2018 nog van toepassing is. ‘Marie, wat er ook gebeure, nimmer zal ik u vergeten.’