Hoe is het om in 2018 met hiv te leven?
„Tegenwoordig is het niet zo moeilijk meer.” De 28-jarige Chris Lensen heeft hiv, al een paar jaar, en vertelt Metro voor Wereld Aids Dag hoe het zit met het hebben van hiv. Het hebben van dit virus is volgens hem niet meer zo’n probleem. „Ik slik een pilletje per dag en verder merk ik niks.”
Hoe anders kijkt een groot deel van de Nederlanders ertegenaan, zij zien het hebben van hiv namelijk als best wel een dingetje. „Mensen hebben het idee dat aids alleen in Afrika voorkomt en dat zij het dan ook gelijk kunnen krijgen. Dan vragen ze of ze nog wel uit mijn glas kunnen drinken of ze reageren meteen met ‘Oh, en ik dan?’”, vertelt Lensen.
‘Het kan iedereen gebeuren’
Lensen was net 22 jaar toen hij het virus kreeg. „Van mijn tweede sekspartner, het was mijn eerste soa.” Toen hij het van de huisarts hoorde, dacht hij dat hij dood zou gaan. „Ikzelf wist ook niet hoe het zat met hiv. Dat is ook wat ik gemist heb: een stukje homoseksuele seksvoorlichting. Ik had geen flauw idee wat ik aan het doen was, ik dacht ‘ik kan toch niet zwanger worden’.” Volgens Lensen hoef je ook niets „geks” te doen om het virus te krijgen. „Het kan iedereen gebeuren.”
Hij legt het even uit: „Hiv is goed te behandelen. Met medicatie is het niet overdraagbaar, zelfs als je seks hebt zonder condoom.” Toch is het niet niks om hiv-positief te zijn. „Waar ik vooral tegen aanloop is het stigma; de vooroordelen en onwetendheid.” Toen Lensen nog in de kast zat, was dat vervelend, maar nu kan hij er mee omgaan. „Vroeger was ik onzeker en bang om het te vertellen aan mensen”, vertelt hij. „Maar nu ik er open over ben, zie ik dat de reactie van mensen meevalt en dat ik omarmd word. Ik had niet verwacht dat ik er ooit zo open over zou kunnen zijn.”
Puinhoop
Dat was een aantal jaar geleden wel anders, toen vluchtte Lensen weg voor „de puinhoop die mijn leven was”. Hij was cannabis-verslaafd en zocht toevlucht in wiet om te verdoven en niet aan zijn hiv te hoeven denken. Dat was een tijd waarin hem aangeraden werd maar niet te zeggen dat hij hiv had, want daar „zouden rare reacties op komen”. Toch heeft hij in een groepssessie in de afkickkliniek vertelt hoe het zat. „Ik schrok van de reacties”, zegt Lensen. „Iedereen was zo lief.”
Dat was het kantelpunt, vanaf toen was Lensen open over zijn hiv. „Ik vind het fijn dat ik er zo open over ben en dat ik op deze manier steun kan geven aan mensen met hiv die nog niet zo ver zijn als ik”, vertelt hij. Lensen geeft namelijk een gezicht aan hiv. „Ik vertel dat je tegenwoordig prima kan leven met hiv en dat er geen probleem meer mee is.”
Niks
Hoe anders was dat vroeger. Marjolein Annegarn kreeg hiv toen ze 24 was en toen was de boodschap dat ze niet ouder dan 35 zou worden. „Wat je er tegen kon doen? Niks. Ik lag in de jaren negentig weg te kwijnen op de aidsafdeling en was daar waarschijnlijk gestorven als er geen medicijn was ontwikkeld.”
Eind 1986 heeft ze het virus opgelopen, pas in 1988 kwam ze erachter dat ze hiv had. „Ik gebruikte de pil en vrij veilig-campagnes waren er nog niet. Dit was echt een donderdagslag bij heldere hemel”, vertelt Annegarn. Het enige wat ze kon doen was onder controle blijven. „Langzaam laat je afweersysteem het afweten en krijg je allerlei infecties. Daar werd je dan voor behandeld, dan ging het weer even en werd je opnieuw ziek.”
Met de komst van de combinatie therapie is hiv een chronische aandoening geworden, waar je gewoon oud mee kan worden. „Toch zijn de vooroordelen over hiv niet veranderd”, zegt Annegarn. „In de jaren tachtig was men doodsbang, dat was een hysterische tijd. Maar nu zijn mensen nog steeds bang dat ze het krijgen als ze uit het glas van iemand met hiv drinken.”
Ze heeft het idee dat de dramatische beelden van bijvoorbeeld een zieke Freddie Mercury nog op het netvlies gebrand staan. „De boodschap komt niet binnen en daar word ik zo verdrietig van. De angst voor hiv is onnodig.”
Tentoonstelling
Om Nederlanders bewust te maken van hiv staat Annegarn met een fototentoonstelling in Maastricht. Ze heeft 18 mensen gefotografeerd die niet open zijn over hun hiv en welke vooroordelen ze ervaren. De tentoonstelling is nog de hele week te vinden in Maastricht, daarna reist hij het land door.
In Nederland hebben bijna 22.000 mensen hiv. Tien procent daarvan weet het niet en dat zijn de mensen die anderen infecteren. De overige negentig procent zit in behandeling en kan het virus dus niet overdragen. Wereldwijd leven 37 miljoen mensen met hiv, daarvan heeft bijna de helft geen toegang tot medicijnen. Lensen: „Theoretisch gezien zou je alle mensen met hiv op de wereld medicatie kunnen geven en dan zou het virus zich nooit meer kunnen verspreiden. Maar medicijnen zijn duur.” Opvallend detail: het grootste gedeelte van de mensen die wereldwijd hiv hebben, is vrouw. Hiv is het virus dat aids veroorzaakt. Aids is de laatste fase van de infectie, het afweersysteem is dan ernstig aangetast en er is verhoogde kans op ziekte.