‘Zoenende mannen zijn aanstootgevend’
Coming Out Day, de dag waarop over de hele wereld aandacht is voor de lhbti’ers en het uitkomen voor hun seksuele geaardheid. Zo’n zes procent van de Nederlanders behoort tot deze groep en hoewel het anno 2018 al een stuk beter gesteld is met de acceptatie van de lhbti’er, kan het altijd beter.
Zeker als gekeken wordt naar de lhbti’er in de openbare ruimte, zo blijkt uit het onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de LHBT-Monitor (2016) staat dat mensen steeds positiever kijken naar bijvoorbeeld homoseksualiteit of biseksualiteit, maar dat de leefsituatie op gebied van werk of veiligheid nog steeds minder goed is dan die van heteroseksuelen.
Schijnacceptatie
Dat herkent Else Boss, projectleider van het regenboogsteden programma bij Movisie. Dit zijn gemeenten die vandaag in het teken staan en waar ze werken aan de acceptatie van de lhbti’er. „We zien dat er een stijgende lijn is in de acceptatie van de lhbti’ers. Meer dan 90 procent van de Nederlandse bevolking zegt deze personen te accepteren, maar wanneer doorgevraagd wordt naar uiting in publieke ruimte is dat percentage een stuk minder. De acceptatie neemt af.”
En daar zit gelijk het probleem. Een andere seksuele geaardheid dan heteroseksualiteit is prima, „maar niet in het openbaar”. „Het is een schijnacceptatie”, aldus Boss. „Op het moment dat het dichterbij komt, is het minder acceptabel.” Philip Tijsma, woordvoerder van het COC, ziet die schijnacceptatie ook. „Mensen hebben er moeite mee zodra het zichtbaar wordt, dan is het opeens aanstootgevend, raar of vreemd.”
Geweld
Ook krijgen de lhbti’ers nog relatief vaak met geweld te maken. „Zeven op de tien mensen van deze gemeenschap krijgt weleens te maken met fysiek of verbaal geweld, van de transgenderpersonen heeft zelfs de helft in het afgelopen jaar nog een ervaring gehad met geweld”, vertelt Tijsma. „De acceptatie van de lhbti’er stijgt, maar ze zijn zeker nog niet volledig geaccepteerd in de maatschappij.”
Boss ziet dat lhbti’ers hun gedrag aanpassen op straat. „Ze weten dat ze uitgescholden worden als ze hand in hand lopen of elkaar zoenen in het openbaar.” Er is volgens haar nog steeds vaak sprake van intimidatie en verbaal geweld in de openbare ruimte. „Het is raar dat dat nog steeds gebeurt in een land als Nederland”, vindt Boss. „Iedereen moet zichzelf kunnen zijn en dat vraagt nog steeds inzet van de samenleving. Accepteer alle mensen zoals ze zijn.”
Acceptatie
Volgens Tijsma is dat een kwestie van „jong geleerd oud gedaan”. Hij is van mening dat de acceptatie van de lhbti’er begint op school. „Hoe meer leerlingen of jongeren de situatie op school voor lhbti’s opkomen, hoe beter.” Ook de school zelf moet meer aandacht en beter aan dit onderwerp besteden, en de overheid moet strenger optreden tegen geweld jegens lhbti’ers.
Vervelende reacties
Student Roy Wijngaarde is van ook mening dat er nog wel wat werk nodig op de middelbare scholen – al denkt hij dat het tegenwoordig op scholen en bij de huidige pubers een stuk beter gesteld is met de acceptatie. Waar zijn omgeving zijn homoseksualiteit gelijk accepteerde, was dat op school niet het geval. „Daar kreeg ik echt vervelende reacties.” Hij heeft nooit openlijk „aan de keukentafel” hoeven te zeggen dat hij homoseksueel is, dat „hadden ze allemaal eigenlijk wel door”.
„Mijn familie en vrienden vonden het allemaal prima, maar mijn klasgenoten deden er flauw over. ‘Roy zuigt pikken’ werd er dan gezegd, in de eerste klas.” Zijn spullen werden afgepakt, dingen werden vernield. „Maar altijd achter mijn rug om, nooit in mijn gezicht.” Tegenwoordig gaat het een stuk beter met de acceptatie. „Ik heb nu nergens meer last van.” Dat hij niet hand in hand over straat zou lopen, heeft niets te maken met angst voor de reactie. „Ik walg echt van kleffe stelletjes, zowel bij homoseksuelen als bij hetero’s.”