‘Na orgaandonatie voel ik me beter dan ooit’
‘De overheid heeft het verkloot.’ ‘Hoe dood ben je werkelijk voordat ze je hersendood verklaren?’ ‘De dokters staan de messen al te slijpen zodra ik dreig te overlijden.’
Zomaar een greep uit wat reacties onder het artikel van Metro over orgaandonatie. Donderdag werd namelijk bekend dat het aantal mensen dat geen organen wil doneren na zijn of haar dood, toegenomen is. Daar staat tegenover dat het aantal mensen dat de keuze heeft geregistreerd ook is toegenomen.
‘Huilerige aanstellers’
Johan van Doesburg is al vanaf zijn 12e donor en zou iedereen hetzelfde willen laten doen. „Mijn ouders waren hier bewust meebezig, en ik ben dat ook.” Zijn eigen kinderen vroegen op hun 10e of ze donor mochten worden, en dat mocht natuurlijk. „Ik vind dat mensen die niet doneren eigenlijk huilerige aanstellers zijn. Je bent dood, je voelt niets meer, je hebt geen lichaam meer. Anderen hebben baat bij mijn organen, ik zie geen bezwaar om te ‘oogsten’.” Bang voor vroegtijdig hersendood verklaren is hij niet. „Je moet een beetje vertrouwen hebben in de mensheid. Een arts legt een eed af en daar is hij aan gebonden.”
Yvette Hoogerwerf van de Nederlandse Transplantatie Stichting legt uit dat vroegtijdig hersendood verklaren nooit aan de orde kan zijn. „De arts doet er in de eerste plaats alles aan om de patiënt te redden. Het is niet zo dat hij in de andere kamer een andere patiënt heeft liggen die hij een orgaan wil geven. De behandelende arts weet helemaal niet naar wie de organen gaan.” Bovendien zijn er ook meerdere artsen betrokken bij het vaststellen van hersendood. „Artsen in het ziekenhuis kunnen absoluut geen invloed op het toewijzingsproces uitoefenen en zullen niet de ene patiënt laten sterven om een ander te redden.” Toch is dat wel waar veel mensen bang voor zijn en wat een reden kan zijn om zich niet te laten registreren in het donorregister.
Donoren zijn hard nodig
Toch is het aantal registraties omhoog gegaan. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vindt het een mooie eerste stap, vertelt een woordvoerder. „We willen graag zoveel mogelijk nieuwe donoren hebben, want die zijn hard nodig. Maar het uitgangspunt van de nieuwe donorwet is registratie en daar gaat het ons nu voornamelijk om: de keuze. Zolang die gemaakt wordt, is het voor nu goed.” De toename in registratie kan volgens hem te maken hebben met de recente aandacht voor doneren. „De donorwet is begin dit jaar door de Eerste Kamer gekomen, waardoor er veel gepraat werd over de donorregistratie. Die aandacht is goed, dat zorgt er namelijk voor dat mensen zich gaan registreren. Of dat als donor of niet-donor is, maakt niet uit.”
Dat donoren hard nodig zijn, kan Hoogerwerf beamen. „Per juli 2018 wachten 1115 mensen op een orgaan en er overlijden nog steeds mensen die op de wachtlijst staan, omdat er niet op tijd een orgaan beschikbaar is.”
Medemens helpen
Een van de mensen die een orgaan mocht ontvangen, is Dénis van Vliet. Hij kreeg een nier van Marja van de Zande, die reageerde op zijn Facebook-oproep. Geen orgaan omdat ze overleden was dus, maar omdat ze „de medemens wilde helpen”. „Ik was orgaandonor in het verleden, maar door dat gestuntel met de donorwet heb ik dat ingetrokken. Ik ben nu donor bij het leven.” En dan bevalt haar goed. „Nu geniet ik er namelijk zelf ook nog een beetje van. Ik heb iemand een nieuw leven gegeven, hoe mooi is dat? Het maakt me echt blij en trots.”
Van Vliet is ook blij. „Ik voel me beter dan ooit!” Vrijdag is een bijzonder moment voor hun: ze gaan namelijk een tattoo laten zetten met daarop de datum van de transplantatie. „Dat wilde ze graag. Ze is mijn reddende engel geweest, dus ik doe dit graag.” Hij heeft zijn leven terug. „Ik kan me niet herinneren dat ik me ooit zo goed heb gevoeld”, vertelt Van Vliet. „Ik kan weer vooruitkijken, durf verder dan een week vooruit te plannen.”
Gelijk registreren
Toch is hij zelf geen donor. „Ik ben tegen dat verplichte donorschap, iedereen moet zelf een keuze kunnen maken, net zoals mijn donor dat bij mij deed. Maar waarom ik zelf nog geen donor ben is een goede vraag.” Het was erbij ingeschoten met alle ziekenhuisbezoeken. „Maar ik ga me straks gelijk registreren, nu het nog vrijwillig kan. Ik weet hoe een mens erbij gebaat kan zijn.”