‘Turkije neigt nu wel heel erg naar een dictatuur’
Met talloze microfoons onder zijn neus en camera’s op zijn gezicht gericht erkende oppositieleider Muharrem Ince met pijn in zijn hart de verkiezingszege van president Recep Tayyip Erdogan. Vervolgens maakte hij in stevige bewoordingen duidelijk wat de consequenties voor Turkije zullen zijn. Ince zei dat het land de banden met de democratie heeft verbroken en dat er een gevaarlijke periode aanbreekt.
Door Erdogans overwinning krijgt Turkije namelijk een presidentieel systeem, waarbij Erdogan enorm veel macht heeft. In een referendum stemde vorig jaar een kleine meerderheid (51 procent) van de Turkse kiezers voor een grondwetswijziging. Omdat zijn partij AKP met bondgenoot MHP het grootste blok vormt in het parlement hoeft Erdogan niet langer voor tegenstand van de oppositie te vrezen.
Alleenheerschappij
„Er komt een einde aan de scheiding der machten, zoals wij die in het westen kennen”, zegt Dirk Rochtis, Turkijekenner en hoofddocent internationale politiek aan de universiteit van Leuven. „Turkije wordt nu een zogenaamde democratuur, een combinatie van een democratie en dictatuur. Al neigt het natuurlijk meer naar een dictatuur. Erdogan krijgt alle macht in handen, het is een alleenheerschappij.”
Dries Lesage, politicoloog van de Universiteit van Gent vindt het nog te vroeg om over een dictatuur te spreken. „Dan hebben we het over leiders als Assad en Kim Jong-un, zo ver is het in Turkije nog lang niet. Er zijn tenslotte verkiezingen geweest en die zijn volgens de oppositieleider op enkele incidenten na correct verlopen. Maar het is wel een feit dat Erdogan door de nieuwe grondwet meer macht krijgt dan een goede democratie kan verdragen.”
Loyaliteit
Volgens Erik-Jan Zürcher, hoogleraar Turkse Talen en Cultuur aan de Universiteit Leiden, verandert er wat dat betreft niet heel veel aan de politieke situatie in Turkije. „Zijn functie van president was al verre van ceremonieel. In feite is door de volstrekte loyaliteit van het kabinet en de AKP-meerderheid in het parlement Erdogan allang degene die alle belangrijke politieke beslissingen neemt. Dat wordt nu geformaliseerd. Hij heeft de steun van ongeveer de helft van de Turkse bevolking. De andere helft, die bestaat uit groepen secularisten, liberalen, socialisten, Alevieten en Koerden die het niet met hem eens zijn, zijn volledig gemarginaliseerd en hebben geen politieke invloed.”
De oppositie kan weinig anders dan letterlijk machteloos toekijken, zegt Rochtis. „Ze moeten hopen dat Erdogan niet waarmaakt wat hij het volk heeft beloofd. De economie van Turkije is aan het verslechteren, daar zal hij verstandig naar moeten handelen. Maar de kans is dat hij beslissingen neemt die ver van de werkelijkheid staan, omdat hij alleen maar ja-knikkers als adviseurs om zich heen heeft verzameld. Zo wil hij de rente van de centrale bank verlagen, terwijl de centrale bank daar zelf anders over denkt. Dergelijke beslissingen kunnen een gevaar opleveren voor Turkije.”
Verontrustend
Dat de oppositie nu moet toekijken hoe Erdogan het land regeert, is volgens Lesage niet meer dan logisch. „Dat is in veel landen het geval, ook in Nederland en België. Ze kunnen nu slechts vragen stellen en kritiek leveren. Verontrustender is het gebrek aan de vrijheid van meningsuiting en dat Erdogan heel veel media in handen heeft.”
Ondanks de zege van Erdogan zelf en zijn partij leverde de verkiezingsuitslag volgens Rochtis ook een minder positief inzicht op voor de machtigste man van Turkije. „Zijn partij heeft 7 procent verloren in het parlement. Dat is wellicht een teken aan de wand dat in de toekomst de zaken kunnen keren.”