Kwart Nederlanders heeft geen motorvoertuig
Even snel de auto pakken om boodschappen te doen? Met het hele gezin op vakantie met de auto? Lekker lui met de scooter in plaats van de fiets? Niet iedereen doet het. Ruim een kwart (27 procent) van de huishoudens in Nederland had in 2016 geen auto, brom- of snorfiets, scooter, motor of bestelwagen. Dit komt vooral voor bij de laagste inkomens.
Van de ruim drie miljoen huishoudens in deze groep had 46 procent geen motorvoertuig en bezat 27 procent geen rijbewijs. In vrijwel alle huishoudens in de hogere inkomensklasse was wel een motorvoertuig aanwezig. Dat blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Huishoudens vs. voertuigen
In universiteitssteden komen voertuigloze huishoudens het vaakst voor. Groningen is hierin koploper. In die gemeente had 43,9 procent van alle huishoudens in 2016 zowel een laag besteedbaar inkomen als geen motorvoertuig in bezit. Daarna volgen Wageningen (39,8 procent) en Delft (38,3 procent). In de Gelderse gemeente Rozendaal zijn de voertuigloze huishoudens met een laag inkomen veruit in de minderheid (5,1 procent).
Als huishoudens een motorvoertuig bezitten is dat in 95,3 procent van de gevallen een auto. 30 procent van de Nederlandse huishoudens heeft twee auto’s of meer. Als er in een huishouden een brommer of motor is, dan is er meestal ook een auto. 3,2 procent bezit alleen een gemotoriseerde tweewieler en 6 procent heeft alleen een bestelauto.