Vol overgave voor de klas: ‘ik wist het meteen’
Donderdag voeren onderwijsbonden actie voor een betere cao in het voortgezet onderwijs. Docenten pleiten voor een salarisverhoging van 3,5 procent en vooral: een minder hoge werkdruk. Een kwart van het personeel kampt met burnoutklachten, aldus de Algemene Onderwijsbond. Ondanks de onvrede over de voorwaarden, zijn er nog steeds mensen die vol overgave kiezen voor een baan voor de klas. Direct na hun studie of later in hun carrière. Gelukkig maar, want bevlogen docenten zijn hard nodig. Metro sprak twee jonge enthousiastelingen over hun switch naar onderwijs.
Susan Verschuren (30) zit in het derde jaar van de HBO-Lerarenopleiding Nederlands
Als je Susan op de middelbare school had verteld dat ze nu voor de klas zou staan, had ze je voor gek verklaard. Na haar studie Rechten belandde ze in het bedrijfsleven. “Ik vond mijn werk heel leuk, maar ik vroeg me af of het ook op lange termijn bij me paste. Het onderwijs zat al langer in mijn hoofd. Voor mijn werk gaf ik trainingen aan jongeren, daar kreeg ik veel energie van. Maar ik miste in mijn baan maatschappelijke betrokkenheid.”
Enorme uitdaging
Ze besloot de lerarenopleiding Nederlands te gaan doen en ging terug naar de collegebanken. Omdat ze deeltijd ging studeren hield Susan haar baan de eerste twee jaar voor vier dagen aan. “Ik voelde me nog te bleu om eerder als docent te gaan werken, na twee jaar opleiding heb je veel meer een idee wat de bedoeling is.” Ook of lesgeven echt bij je past. Want, legt Susan uit, een groot percentage van haar medestudenten uit jaar 1 is inmiddels afgehaakt.
“De combinatie van werken en leren bleek voor sommigen te zwaar, anderen onderschatten de moeilijkheid. En dan heb je ook nog de mensen die na hun stage besluiten: ‘dit is het niet voor mij.’ Het kan leuk klinken, maar eenmaal voor de klas ervaar je dat het ook heel pittig kan zijn. Je wordt enorm getest, of je nu lesgeeft op het gymnasium of op het vmbo. Ikzelf heb nu vijf vmbo-kader klassen. Echt een uitdaging, maar wel heel leuk.”
Geen zeikerds
Als HR-medewerker op een advocatenkantoor verdiende Susan goed. Een groot verschil met wat ze in het onderwijs krijgt, “Voor mij is het salaris echt een ding. Ik word opgeleid als tweedegraads docent, die verdienen al veel minder dan eerstegraads docenten. Maar zeker in vergelijking met mijn salaris in het bedrijfsleven is de vergoeding absoluut disproportioneel. Soms denk ik nog weleens: ik had een prima salaris. Maar die gedachte heb ik overboord gegooid.”
Met de werkdruk heeft Susan minder moeite. “Die is zeker hoog, maar je kunt bijkomen in de vakanties. Die je overigens wel echt nodig hebt. Ik ben een harde werker, maar vind absoluut niet dat mensen die klagen over de werkdruk zeikerds zijn. Er wordt veel van docenten verwacht. Je moet het leerlingvolgsysteem bijhouden, maar daar is weinig tijd voor. Je bent met boeken in de weer, met powerpointpresentaties, hebt vergaderingen. Allemaal geen ramp, maar ik steek liever meer tijd in de voorbereiding van mijn lessen.”
Eline van der Plas (25) is net afgestudeerd als Eerstegraads docent Maatschappijleer
Eline studeerde Communicatiewetenschap. En hoewel ze – zeker vlak na haar eindexamen – nooit had bedacht om het onderwijs in te gaan, koos ze ervoor om extra vakken bij Politicologie en Bestuurskunde te volgen. “Na mijn studie was ik van plan te gaan werken, maar mocht ik er toch nog een educatieve master in Maatschappijwetenschappen aan vast willen plakken, dan zat ik hiermee goed.” Met haar masterdiploma op zak, startte Eline als communicatieadviseur bij een zorginnovatiebedrijf in Eindhoven. “Dat sprak me aan vanwege de maatschappelijke betrokkenheid. Het was inderdaad een mooie functie bij een cool bedrijf, maar ik voelde al snel: ik zit niet goed. Na een half jaar besloot ik de knoop door te hakken en mijn baan op te zeggen.”
Burnoutseizoen
Ze ging voor bovengenoemde educatieve master, een schot in de roos. “Vanuit mijn omgeving kreeg ik veel steun, maar ook reacties als ‘ben je gek?’ en ‘durf je dat wel aan? Vanaf dag 1 dacht ik: dit is het. Het is zo gaaf dat elke dag anders is en dat je niet alles onder controle hebt.” Eline werkt nu tijdelijk in het mbo, maar wil graag Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen op een middelbare school geven. “Het werken met jongeren van bijvoorbeeld 4 havo is heel uitdagend. Je hebt het gevoel dat je echt iets bijdraagt aan hun ontwikkeling.”
Klinkt als een droombaan, maar hoe zit het met de negatieve kanten, zoals het lage salaris en de hoge werkdruk? “Dat eerste ervaar ik niet zo, waarschijnlijk omdat ik nog jong ben. Wat de werkdruk betreft, die is absoluut te hoog. Dat zie ik in mijn omgeving en zelf word ik ook van alle kanten gewaarschuwd om geen fulltime-baan in het onderwijs te nemen. Burnouts liggen op de loer. Op de vorige school waar ik stage liep, hadden ze het zelfs over ‘burnoutseizoen, dat begint tussen de herfst- en de kerstvakantie. Ik heb daar zelf ook een verleden in en ken mijn valkuilen.”
Druk moet van de ketel
In Nederland geven leraren gemiddeld 25 uur per week les, dat is veel meer dan in andere Europese landen. Hierdoor kun je minder kwaliteit in de les stoppen, vindt Eline. Ook op administratief vlak komt er heel wat bij kijken. “Er is weinig tijd om aan de slag te gaan met andere projecten, zoals nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs – iets wat vanuit mijn opleiding erg gestimuleerd werd. Minder uren en kleinere klassen zouden al heel wat druk van de ketel halen, ik ben ervan overtuigd dat er zeker een slag te maken is. Er zijn zoveel bevlogen mensen met passie voor hun leerlingen. Dat moet gewaarborgd worden, niet kapotgemaakt.”