Steeds meer proefdieren dood zonder te zijn gebruikt
In 2016 zijn bij Nederlandse instellingen die dierproeven mogen doen meer dieren doodgegaan zonder dat ze in een proef zijn gebruikt dan in 2015. Dat blijkt uit het jaarverslag dierproeven 2016 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). In totaal stierven in 2016 ruim 440.000 dieren voordat ze waren gebruikt in een dierproef. Dat is een stijging van 8,5 procent ten opzichte van 2015.
Van de dieren die stierven zonder te zijn gebruikt in een proef, zijn er ruim 100.000 dieren doodgegaan of gedood nadat ze waren gebruikt om mee te fokken. De rest is gedood of doodgegaan nog voordat ze werden gebruikt voor fok of dierproef, bijvoorbeeld omdat ze niet geschikt bleken te zijn voor dierproeven.
Minder dierproeven
De cijfers wijzen wel uit dat er in 2016 vijftien procent minder dierproeven in Nederland hebben plaatsgevonden dan het jaar ervoor. Eind 2016 waren er 81 instellingen met een vergunning voor het verrichten van dierproeven, zoals universiteiten, academische ziekenhuizen en farmaceutische bedrijven. Tijdens inspecties deelde de NVWA in 2016 schriftelijke waarschuwingen uit aan drie verschillende vergunninghouders en vier vergunningen werden ingetrokken.