Redactie Metro Nieuws 14 feb 2018, 18:34

Leestijd: 1 minuut

Maatregelen tegen priesters na meldingen misbruik

Sinds 2010 heeft de Rooms Katholieke Kerk in Nederland (RKK) twaalf priesters geschorst en twee priesters ontheven uit hun ambt na meldingen van seksueel misbruik van minderjarigen.

Dat zegt een woordvoerster van de RKK naar aanleiding van een onderzoek van Zembla dat woensdag wordt uitgezonden. Het is voor het eerst dat er cijfers naar buiten komen over maatregelen tegen priesters.

Commissie-Deetman

In 2010 werd de commissie-Deetman ingesteld, die onderzoek deed naar seksueel misbruik door geestelijken. De commissie kwam op gang nadat publicaties van NRC en de Wereldomroep in 2010 een groot aantal reacties en meldingen opleverden.

Daar werden schokkende conclusies uit getrokken: ook in Nederland heeft misbruik plaatsgevonden bij tienduizenden kinderen en jongeren. Sindsdien de oprichting van de commissie is ook een preventiebeleid ontwikkeld en zijn er aanbevelingen gedaan voor genoegdoening aan de slachtoffers.

‘Probleem rondom misbruik lang genegeerd’

Wim Deetman is oud-voorzitter van de commissie. Hij vertelt in een reactie op de cijfers volgens Zembla dat de RKK nauwelijks maatregelen tegen misbruikende geestelijken nam. Uit de cijfers van de RKK blijkt dat er tussen 2000 en 2010 twee priesters werden geschorst en een ontheven na meldingen van seksueel misbruik.

Zijn de cijfers geloofwaardig?

Volgens Maud Kips, jurist aan het VrouwenPlatform Kerkelijk Kindermisbruik, zijn de cijfers oncontroleerbaar en daardoor ongeloofwaardig. Ze vraagt zich af of alle meldingen van seksueel misbruik ook bij de politie zijn gemeld en of ze tot veroordelingen hebben geleid. "Niemand die het precies weet. Zo is er een nieuw meldpunt voor seksueel misbruik van de RKK, maar alles wat daar gebeurt blijft binnenshuis. Behalve de regelgeving is niets openbaar. De katholieke kerk controleert dus zichzelf."

De Zembla-uitzending over het ‘stilzwijgen in de katholieke kerk’ is woensdagavond om 21:15 uur te zien op NPO2.