De hond is al 14.000 jaar onze trouwe metgezel
Het leven van de prehistorische mens 14.000 jaar geleden zag er – vanzelfsprekend – heel anders uit dan vandaag de dag. In Nederland heerste een guur toendraklimaat, de Noordzee lag volledig droog. Om ons heen liepen mammoeten en wolharige neushoorns en bomen konden niet groeien in dit koude klimaat. Omdat landbouw ook nog niet bestond was de mens hoofdzakelijk bezig met jagen en verzamelen. Vrijwel alles wat je nu om je heen ziet was er nog niet. Toch hadden onze verre voorvaderen wel iets dat doet denken aan het leven van nu; de hond als trouwe metgezel!
Prehistorische mensen hadden mogelijk al veel eerder dan tot nu toe werd gedacht een emotionele band met gedomesticeerde honden. De Leidse promovendus en dierenarts Luc Janssens ontdekte dat een hond die in een graf van 14.000 jaar oud werd gevonden langdurig terminaal ziek was. De hond bleef echter langer in leven omdat hij werd verzorgd door de mens.
Metgezel
Het graf werd per toeval in 1914 ontdekt vlakbij Bonn in Duitsland. Hierin lagen de overblijfselen van een man, een vrouw en twee honden. Het graf zelf, met daarin overblijfselen van een man, een vrouw en twee honden, werd al in 1914 door werklui nabij Bonn bij toeval ontdekt.
De Leidse onderzoeker besloot de resten uit de laatste ijstijd eens grondig te observeren en hieruit bleek dat de resten maar liefst 14.000 jaar oud waren. Dit is een van de oudste graven waarin de resten van honden en mensen samen werden ontdekt. Nou was al wel bekend dat honden in die tijd samenwerkten met de mensen maar nu blijkt dat de honden niet alleen getemd waren maar ook verzorgd werden door hun prehistorische baasjes.
Ziekenverzorging
De jongste hond die werd gevonden in het Duitse graf is niet erg oud geworden. Hij moet 27 a 28 weken oud geweest zijn toen hij stierf aan een virusinfectie. Bij zo’n virusinfectie lopen honden kenmerkende beschadigingen aan het gebit op. Janssens onderzocht de tanden en kwam tot de conclusie dat de hond het virus al had opgelopen in een zeer vroege levensfase.
„Zonder verzorging overlijdt een hond met een ernstige vorm van hondenziekte doorgaans binnen minder dan drie weken," aldus Janssens. „De hond is dus in leven gebleven terwijl hij ernstig ziek was. Dit kan alleen maar mogelijk zijn als hij intensief verzorgd is. Denk hierbij aan het warm en schoon houden van de hond en hem water en voedsel geven. Tijdens de ziekteperiode was de hond zeker niet van praktisch nut voor mensen. Dit, samen met het feit dat de honden samen met hun vermoedelijke baasjes begraven zijn, suggereert dat er 14.000 jaar geleden al een unieke zorgrelatie tussen mens en hond was."
Huisdieren
De prehistorische honden waren natuurlijk nog niet zo gigantisch doorgefokt als dat ze nu zijn. Het is ook maar de vraag of een kleine bibberende chihuahua het ruige leven van de ijstijd wel zou overleven. De eerste honden leken veel op de grijze wolf. Over hoe de wolf precies een hond is geworden is nog veel onduidelijk. Een theorie is dat de oerhond van origine een opportunist was die de mens achtervolgde om achtergelaten voedsel op te eten en dat deze soort samen met de mens is geëvolueerd.
De hond was het eerste dier dat door de mens gedomesticeerd werd: 14.000 jaar geleden dus. In de millennia daarna volgden meer dieren. Het dier dat als tweede werd getemd was de geit, zo’n 10.000 jaar geleden. Daarna volgde het varken, zo’n 9000 jaar geleden. Ook schapen zijn al lang bij ons. De oudste bewijzen van gedomesticeerde schapen dateren van 8500 tot 9000 jaar geleden. Andere dieren die het leven van de mens gemakkelijker moesten maken in de prehistorie waren de koe (8000 jaar geleden), de kat (7500-8000 jaar geleden), de kip (6000 jaar geleden) en de cavia (5000 jaar geleden).