Archeologen in hun nopjes met vernielingen IS
Noem het een geluk bij een ongeluk. Archeologen hebben – mede dankzij de gewoonte van Islamitische Staat om cultureel erfgoed op te blazen – een spectaculaire ontdekking gedaan. Onder de in juli 2014 vernielde moskee van Nabi Yunus in het Iraakse Mosul stuitten zij namelijk op een ondergronds gangenstelsel van 2700 jaar oud uit de Neo-Assyrische periode.
Dit labyrint blijkt een schatkamer aan relieken en inscripties uit de oudheid. Zonder de vernielingen zouden de archeologen deze ontdekking nooit gedaan hebben. De Irakese geschiedkundigen deelden hun verhaal met Live Science.
Beneath Biblical Prophet's Tomb, An Archaeological Surprise https://t.co/PuMVokSRwX pic.twitter.com/hhZKsbISK8
— Live Science (@LiveScience) February 18, 2018
‘Valse profeten’
In de gebieden die bezet werden door Islamitische Staat moest cultureel erfgoed er massaal aan geloven. Dit is onder andere gebeurd in het Syrische Palmyra en op talloze andere plaatsen. Toch zullen ze zich bij Islamitische Staat – of wat daar nog van over is – achter de oren krabben. Hun plan om de geschiedenis te vernietigen heeft namelijk vooral voor een grote verzameling van nieuwe ‘valse profeten uit een heidens verleden’ gezorgd.
Begin dit jaar kwamen er al berichten naar buiten over het bestaan van het tunnelstelsel. Maar nu heeft professor Ali Yaseen Al-Juboori van de Universiteit van Mosul een gedetailleerde verslag naar buiten gebracht over wat er al die jaren onder de grond verborgen heeft gelegen.
Boven de grond, bevond zich de tombe van de profeet Yunus of Jonah. Deze tombe werd vernietigd door Islamitische Staat toen zij de tweede stad van Irak bezetten in de zomer van 2014. De moskee was voor zowel christenen als moslims een belangrijk stuk cultureel erfgoed. De fundamentalisten van Islamitische Staat vonden dit echter een verering van een valse profeet en maakten het gebouw met de grond gelijk.
Tunnels uit de oudheid
Onder de vernielde tempel bevond zich echter een gangenstelsel die nog veel ouder cultureel erfgoed bevatte. Diep onder de grond ontdekten de archeologen lange muren die gedecoreerd waren met inscripties uit 681 tot 669 voor Christus. In deze periode zwaaide koning Esarhaddon de scepter in het gebied. Volgens deze inscripties was was hij een machtige heerser met een groot rijk.
Veel weten we niet van koning Esarhaddon, maar vermoedelijk vond hij op zijn minst zichzelf een behoorlijk belangrijke man. Op een van de inscripties in de tunnels staat geschreven: „Het paleis van Esarhaddon, grootse heerser, machtige vorst, koning van de wereld, koning van Assyrië, zoon van Sennacherib, erfgenaam van Sargon II. In een andere is hij iets bescheidener, hier wordt naar Esarhaddon gerefereerd als gouverneur van Babylon, koning van Sumer en Akkad en koning van Egypte.
Naast de koninklijke verering zijn er tevens een aantal antieke potten, platen van kalksteen en muurschilderingen ontdekt. Op eentje hiervan is een aantal vrouwen te zien en op een andere is het mythische wezen lammassu afgebeeld; een gigantische gevleugelde stier met een menselijk hoofd.
Hoewel wordt aangenomen dat Islamitische Staat een deel van de tunnels heeft geplunderd en verscheidene stukken cultureel erfgoed heeft verkocht op de zwarte markt, is een groot deel van het tunnelstelsel onaangetast gebleven. Deze vondst is uniek te noemen en leert de archeologen een stuk meer over de Neo-Assyrische periode.