‘Geef oor aan de minder kleurrijke geschiedenis’
De Amsterdamse JP Coenschool die haar naam verandert en het Mauritshuis dat het borstbeeld van Johan Maurits weghaalt. Hoogleraren geschiedenis pleitten in De Telegraaf dat er zo sprake is van geschiedvervalsing. „Dat is faliekante onzin”, vindt Remco Raben. „Er worden symbolen toegelicht of weggehaald, maar aan de geschiedenis verandert helemaal niks.”
Verandering is niet slecht
Raben is hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur aan de Universiteit Utrecht en aan de Universiteit van Amsterdam. Dat er een nieuwe beeldenstorm zou zijn ontstaan, gelooft Raben wel. Hij zou het alleen anders noemen. „Ik vind het niet slecht dat er wat verandert. Je mag best met de normen van nu naar het verleden kijken. Dat is een gezonde omgang met de geschiedenis.”
Toch vindt hij dat je beladen geschiedenis niet weg moet poetsen. Je moet het juist benoemen. „Maar een schoolnaam, die een symboolfunctie heeft, is daar niet voor geschikt.” Hij vindt niet dat je de ouders van de leerlingen van J.P. Coenschool een A4’tje met uitleg kan geven en vervolgens de naam kan houden. „Je moet er zeker voor zorgen dat er wordt uitgelegd wat er in onze koloniale geschiedenis omging, en wat de rol van Coen daarin was, maar dat moet vooral in musea en schoolboeken gebeuren. En dat is wat het Mauritshuis juist beoogt.”
‘Jongere generaties moeten leren over het verleden’
Daar is Iris Loois, student geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, het mee eens. „De namen moeten blijven, maar het moet wel uitgelegd worden door er bijvoorbeeld in de les over te praten. Het is erg belangrijk om er uitleg over te geven, zodat vooral jongere generaties leren over hun verleden.” Volgens Loois wordt de geschiedenis verwaarloosd als dat soort namen veranderen. „Je wist het uit.”
Van het uitwissen van de geschiedenis is geen sprake, vindt Jilt Jorritsma. „Er wordt gezegd dat door het weghalen van die beelden we ook een deel van de geschiedenis wissen. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om de bewustwording van een minder kleurrijk deel van onze geschiedenis.” Jorritsma studeerde moderne geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en is inmiddels hoofdredacteur van Jonge Historici. „Het is juist aan ons in het heden om ook oor aan de minder kleurrijke geschiedenis te geven.”
Weghalen is geen oplossing
Maar of het weghalen van standbeelden en naamsveranderingen de juiste manier is, betwijfelt ook Jorritsma. „Die standbeelden zijn er al, net als de straatnamen. Het gaat erom hoe we daar betekenis aan geven en hoe we dat kunnen veranderen. Het is belangrijk dat het hele verhaal wordt verteld.” Ook hij is er voorstander van om dat in het onderwijs te doen. „Er moet niet alleen op de Nederlandse geschiedenis worden gelet. We moeten ook kijken naar de rol van Nederland in de wereld.”
Of de ophef over straatnamen en standbeelden iets van de laatste jaren is? Jorritsma denkt van niet. „Die groep activisten is er altijd en zal er altijd blijven. Maar dat is ook belangrijk, want geschiedenis hoort veranderlijk te zijn. We horen er bewust mee om te gaan.” Toch merkt hij dat het een meer besproken onderwerp is. „Vooral na de zwartepietendiscussie heb ik gemerkt dat het veranderde, ook hoe ik er zelf over nadacht. Ik denk dat dat goed is, dat hoort bij de geschiedenis.”
Ook Loois praat er veel over met haar medestudenten geschiedenis. „Zeker op borrels is dit een geliefd onderwerp. Er zijn studenten geschiedenis die er een andere mening dan ik over hebben. Maar dat levert wel lekker veel discussie op.”