Sander Schomaker Nieuws 18 dec 2017, 14:21

Leestijd: 3 minuten

‘Vergoelijken antisemitisme is levensgevaarlijk’

Joodse organisaties maken zich grote zorgen over het steeds verder oprukkende antisemitisme in Nederland. „Erger nog is de grote groep bijstanders die het ziet gebeuren, maar niets doet”, zegt Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW). Alleen afgelopen week al waren er vier verschillende antisemitische ‘incidenten’ die het nieuws haalden.

Aanval

Het begon met de bizarre aanval van een 29-jarige asielzoeker die met een Palestijnse vlag en een knuppel in zijn hand het Israëlische restaurant HaCarmel in Amsterdam binnenstormde en onder het oog van de politie de ruiten aan diggelen sloeg. Enkele dagen later zond het Vlaamse Canvas een documentaire uit waarin professor Jan Tollenaere, die 25 jaar als hoogleraar verbonden was aan de Universiteit Utrecht, bekende een antisemiet te zijn. ‘Joden zijn profiteurs en parasieten”, zei de professor zonder blikken of blozen.

Vervolgens werd afgelopen weekend Géza Hegedüs, een net benoemde PVV-lijstrekker, uit de partij gezet omdat hij op Facebook steun had betuigd aan holocaustontkenner David Irving. En alsof dat nog niet genoeg is, gooide een klein gedeelte van de AZ-fans er zondag tijdens de topper tegen Ajax nog even een antisemitisch spreekkoor overheen.

CIDI

„Ik denk dat al deze incidenten niets met elkaar te maken hebben”, reageert Hanna Luden, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). „Maar juist dat is het meest zorgelijke; het komt van alle kanten.”

De lakse reactie van de autoriteiten op bijvoorbeeld de aanval van de Palestijn op het koosjere restaurant in Amsterdam zorgt voor grote verwarring bij Nederlandse Joden. „Deze jongen krijgt alleen inbraak en vernieling als aanklacht”, zegt Voet. „Dat zijn daden politiek zijn ingegeven, wordt onder het tapijt geschoven. Het wordt snel behandeld, zand erover en hup doorgaan. Dit lakse optreden zorgt ervoor dat de Joodse gemeenschap zich steeds onveiliger voelt in Nederland. De onrust neemt toe.”

Diep teleurgesteld

Vooral het optreden van Kajsa Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken, zet kwaad bloed bij Voet. „Een restaurant in Nederland wordt aangevallen en Ollongren praat dat goed door te zeggen ‘ja maar dat kwam door het besluit van Trump over Jeruzalem’. Doe normaal met het vergoelijken van dit soort daden. Deze reactie is levensgevaarlijk, helemaal van een minister. Ik ben diep teleurgesteld in haar.”

Volgens Luden van het CIDI is veel van het antisemitisme terug te voeren op een gebrek aan kennis. „De kennis is weer aan het aftakelen. Veel jongeren en zelfs volwassenen weten niet meer hoe erg het allemaal was wat er gebeurd is. Zij hebben soms geen idee wat een gaskamer is. Zij zien het zelfs als een lolletje. Bijvoorbeeld die supporters van AZ die dat vreselijke lied zingen; het gemak waarmee dingen gezegd en gedaan worden. Joden zijn mensen, geen scheldwoorden. Wij roepen al heel lang op om serieus werk te maken van dit soort incidenten. Het is goed dat die supporters meteen door AZ zijn aangesproken op hun gedrag, maar het is wel een beetje aan de magere kant. Er moet werk gemaakt worden van antisemitische vooroordelen en leuzen. Wij willen graag helpen en samen met de clubs, de KNVB en ook het ministerie om de tafel om actie te ondernemen.”

Maar ondertussen neemt de angst in de Joodse gemeenschap toe. Zo lopen Joden in Amsterdam zelden nog met een keppeltje over straat. „Ik weet dat jongens die keppeltjes dragen nu gewoon een pet opzetten”, zegt Voet. „Kettingen worden bedekt en je wil niet weten hoe vaak de ruiten bij opperrabijn Jacobs zijn ingegooid. En hoe wordt ertegen opgetreden? Laf en slap. Het is niet alleen wegkijken, want dit is actiever. De autoriteiten proberen uit angst voor verdere polarisatie van de samenleving alles onder het tapijt te schoffelen. Maar het werkt averechts. Wij zijn niet meer de Joden van vroeger, wij laten dit niet lijdzaam over ons heenkomen. Wij laten ons horen.”