Sofie Smulders
Sofie Smulders Nieuws 7 nov 2017
Leestijd: 4 minuten

Wat zet school shooters aan tot hun gruweldaden?

Wat bezielt iemand die het vuur opent op onschuldige mensen in een school, een kerk of een andere openbare gelegenheid? Van de dader wordt vaak het beeld geschetst dat het een persoon is met psychiatrische problemen of met een verleden waarin geweld centraal staat. Dit beeld klopt niet, zegt promovenda Birgit Pfeifer, die vrijdag haar proefschrift School shootings – Existential concerns and implicit religion aan de Vrije Universiteit Amsterdam verdedigt. „Het zijn stuk voor stuk jonge mensen die worstelen met levensvragen.”

Eric Harris was één van de schutters op Columbine High School

„Ik wil beginnen door te zeggen dat de ‘school shooters’ heel verschillend zijn. Het algemene beeld dat het allemaal einzelgängers en weirdo’s zijn, klopt niet. De een was populair met veel vrienden, de ander heeft gescheiden ouders en weer een ander komt uit juist een heel warm gezin.” ‘Je moet naar ze luisteren’, zei Marilyn Manson in de documentaire Bowling For Columbine tegen Michael Moore. De zanger werd ervan beticht de daders van de Columbine High School-schietpartij met zijn muziek geïnspireerd te hebben. Pfeifer deed juist dat: luisteren. „Ik zag dat er nog geen analyse gedaan was van de teksten die de daders achterlieten en wilde weten: wat zeggen ze nu eigenlijk?”

Levensvragen

Pfeifer spitte duizenden pagina’s van dagboeken, afscheidsbrieven en notities van school shooters (bijvoorbeeld de daders van de shooting op Columbine High School) en lone wolves (bijvoorbeeld Anders Breivik) door. „Wat ik heb opgemerkt is dat ze stuk voor stuk worstelen met levensvragen. Ze maken hun eigen verhalen, waarin zij de helden zijn. Sommigen noemen zich God en praten zichzelf aan dat ze het recht hebben te beslissen over wie mag leven en wie moet sterven. Ze zijn onoverwinnelijk en onsterfelijk.” Daarnaast constateerde Pfeifer dat de daders allemaal de sterke behoefte hebben hun werkwijze te delen. Ook zien ze zichzelf als een martelaar die zich opoffert voor de strijd tegen het kwaad. Deze drie elementen, respectievelijk de transcendente ervaring, het delen van rituelen en het creëren van een mythe, zijn ook kenmerken van traditionele godsdiensten. De shooters bedenken als het ware hun eigen impliciete religie.

Anders Breivik

Pfeifer keek naar de berichtgeving over school shootings in de media vanaf 1999 en ontdekte hierin een clichébeeld: „Er wordt vrij snel iets geconcludeerd over die jongens, wat overigens heel begrijpelijk is. ‘Die gaat in een school staan schieten, die moet wel gek zijn’. Maar hier speelt juist die existentiële crisis een rol.” Uit een groot onderzoek van de Amerikaanse overheid blijkt dat slechts 17 procent van de studenten vóór hun daad gediagnosticeerd werd met een psychiatrische aandoening. Wanneer zo’n onderzoek na de daad werd uitgevoerd, bleek dat een dergelijke diagnose in de helft van de gevallen werd geconstateerd. Pfeifer pleit voor een zorgvuldige omgang met berichtgeving over schietpartijen en hun daders. Niet alleen kan de wereldwijde aandacht aanzetten tot kopieergedrag, ook draagt het bij aan het vergroten van onze angst.

Ook in Nederland

De meeste gevallen waar Pfeifer haar licht op scheen, vonden plaats in de VS. De rest van de casussen is afkomstig uit Frankrijk, Finland en Duitsland. „Natuurlijk”, antwoordt Pfeifer op de vraag of zoiets ook in Nederland kan gebeuren. Denk hierbij aan Tristan van der V., die in 2011 zes mensen en zichzelf om het leven bracht bij een schietpartij in Alphen aan den Rijn. Helaas heeft Pfeifer de brief van Van der V. niet kunnen analyseren. „Hij is gediagnosticeerd met een psychische stoornis. Maar los hiervan lijkt wat hij deed heel erg op een school shooting: hij zocht een publieke plek op, maakte willekeurige slachtoffers. Als je de bewakingsbeelden bekijkt, zie je hoe rustig hij is. Bijna gevoelloos.”

De weg naar een school shooting is een soort radicaliseringsproces en ontwikkelt zich geleidelijk, legt Pfeifer uit. „Er gebeuren een aantal dingen in iemands leven, er is niet één aanleiding.” Wat in ieder geval niet meewerkt, is de huidige focus op prestaties. „Ook in Nederland zijn we steeds meer prestatie gedreven. De insteek: ‘als je maar je best doet, kun je alles bereiken wat je wilt.’ De realiteit is echter anders: niet iedereen kan beroemd worden of een belangrijke publieke rol vervullen. Het is belangrijk dat we hiermee in onze opvoeding geconfronteerd worden.”

Omgaan met tegenslagen

Pfeifer refereert naar een recent onderzoek dat uitwijst dat het helemaal niet goed is om je kind te veel te complimenteren. Kinderen moeten ook leren omgaan met tegenslagen. „We moeten jongeren voorbereiden op het echte leven. Iedereen maakt voor- en tegenspoed mee en we worstelen allemaal met levensvragen. Iets wat zeker in de puberteit heel normaal is. Dat betekent dat we meer aandacht moeten besteden aan hoe om te gaan met de worstelingen in het leven”, aldus Pfeifer. Dat hoeven we niet te gieten in een apart vak op school. „Het zit ‘m juist in de communicatie: docenten of ouders moeten jongeren niet alleen prijzen maar soms ook eerlijk confronteren met hun beperktheden."

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.