Imre Himmelbauer Nieuws 20 nov 2017, 15:56

Leestijd: 2 minuten

‘Noodzaak verbod hoofddoek agente niet overtuigend’

Een Rotterdamse agente mag bij haar uniform een hoofddoek dragen. Dat heeft het College Voor de Rechten van de Mens maandag bepaald. Een bijzondere uitspraak, want eigenlijk moet je als diender van de politie een neutraal en onpartijdig uiterlijk hebben.

Tegenover Metro licht woordvoerder Barbara Bos de beslissing van het College toe: „Er is zo weinig contact met het publiek dat de noodzaak om het hier te verbieden niet overtuigt. Ze mocht al in burgerkleding een hoofddoek dragen, zo is ze volgens mij ook aangenomen. En het grootste deel van haar werk is gewoon telefonisch.”

„Mooie eerste stap"

De reacties van politici op de uitspraak lopen behoorlijk uiteen. Lijsttrekker Geert Wilders van de PVV zegt op Twitter dat hij het „waanzin” vindt en dat de hoofddoek verboden moet worden. Een woordvoerder van DENK zegt tegen Metro dat het een „mooie eerste stap” is en dat het misschien later doorgetrokken kan worden naar agentes die in het openbaar werken.

Dat zou echter weer een hele andere zaak zijn, zo vertelt Bos. „De politie heeft als beleid dat zij een neutraal gezagsbeleid wil hebben en zo objectief mogelijk willen overkomen bij de burger. Dat is natuurlijk een heel zwaar belang, daar kunnen we niet zomaar aan voorbijgaan. Als je dus heel veel fysiek contact met burgers hebt, dan kan het zijn dat het belang zo zwaar weegt dat het een inbreuk op de godsdienstvrijheid rechtvaardigt."

Waanzin.

Verbieden die islamitische hoofddoek!

En afschaffen dat College voor de Rechten van de Hoofddoek. https://t.co/53Cxz9KOXC

— Geert Wilders (@geertwilderspvv) November 20, 2017

Niet bindend

De uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens is niet bindend. Hoewel het College geoordeeld heeft dat de politie in deze zaak discrimineert, kan zij de uitspraak nog altijd naast zich neerleggen en haar eigen regels hanteren.

Bos heeft er echter vertrouwen in dat er wat gedaan wordt met het advies van het instituut. „We zien in ongeveer 75 à 80 procent dat als het College zegt dat er sprake is van discriminatie dat er wel degelijk gevolg aan wordt gegeven."

„Maar dit is wel gewoon iets waarover maatschappelijk ontzettend veel discussie is", merkt ze op. „Wij worden ook graag bij die discussie betrokken. Godsdienstvrijheid is een groot goed. Daar zijn ook grenzen aan, maar we moeten kijken hoe we met zoveel mogelijk respect voor ieders mensenrecht tot een goede oplossing kunnen komen."