Met gejuich onthaald, maar EMA is niet onbesproken
Onder het voorbehoud dat de Brexit daadwerkelijk doorgaat, verhuist het Europees Geneesmiddelenbureau (internationaal afgekort als EMA) uiterlijk maart 2019 van Londen naar Amsterdam, zo werd maandag bekend. Een verhuizing die op grote lofzang kan rekenen van alle betrokkenen bij de onderhandelingen. Maar is deze hosanna terecht?
Wat doet EMA?
EMA is een soort waakhond op het gebied van de medicijnindustrie en is een onderdeel van de Europese Unie. Het bepaalt welke geneesmiddelen toegestaan zijn op de markt binnen de EU. De werknemers van EMA hebben dus de taak om van alle medicijnen die er in omloop zijn te beoordelen of ze naar behoren werken en wat de eventuele bijwerkingen ervan zijn. Dit geldt ook voor producten die gebruikt worden bij het genezen van dieren.
Zodra de medicijnen eenmaal op de markt zijn, blijft EMA ook de ontwikkelingen daaromheen controleren en heeft het de macht om producten terug te trekken. In totaal zijn er zes verschillende comités die allemaal hun eigen functie vervullen binnen de organisatie.
Economisch aantrekkelijk
Het binnenhalen van EMA is in eerste instantie vooral economisch aantrekkelijk. En dan gaat het hier nog niet eens om de gevolgen farmaceutische industrie. Het betekent namelijk dat zo’n 900 goedverdienende mensen in Nederland komen wonen en hier hun geld kunnen spenderen. Daarnaast levert de komst volgens het ministerie van Volksgezondheid nog zo’n 1500 indirecte banen op.
Ook voor het toerisme is de komst van EMA een belangrijke factor. Veel mensen zullen regelmatig afreizen naar de organisatie. Londen haalde hierdoor op jaarbasis zo’n 36.000 extra hotelovernachtingen binnen. Hier wordt onder andere op ingespeeld met de al geplande bouw van Nhow Amsterdam RAI, dat het grootste hotel van de BeNeLux moet gaan worden.
Bijwerkingen
Daarnaast kán de vestiging van EMA ook een enorme impuls geven aan de farmaceutische industrie zelf. Gerard Schouw, directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, hoopt dat op deze manier bedrijven uit de sector bepaalde activiteiten eerder in Nederland zullen uitvoeren. „Omdat weinig sectoren zo veel investeren in onderzoek en ontwikkeling als de farmacie kan dat de internationale reputatie van Nederland als koploper op het gebied van innovatie verder versterken.”
Verder hoopt Schouw dat het ook een impuls geeft aan de soms zorgelijke zorgsituatie in Nederland. „Het debat over met name de prijs van geneesmiddelen krijgt de laatste tijd soms harde tikken. Nu laten we zien dat we ook heel goed samen kunnen werken. Ik hoop dat de komst van EMA naar ons land ook leidt tot een meer productieve en constructieve dialoog tussen alle betrokkenen in de zorg."
Voorrang bij huisvesting
Dat klinkt allemaal behoorlijk positief, maar zitten er dan geen haken en ogen aan? Uiteraard zijn die er wel. Zo krijgen de mensen die voor hun werk van Londen naar Amsterdam voorrang bij het vinden van een huis in de hoofdstad of net daarbuiten. Op de site van de gemeente staat het nog vriendelijk. „Er komt een European Transition Team dat hen al in Groot-Brittannië gaat voorbereiden op hun komst naar Nederland en gaat begeleiden bij onder meer het vinden van huisvesting en scholen."
Maar in het Nederlandse bidbook is de omschrijving voor hulp bij het zoeken van huizen net even anders geformuleerd. „De verwachting is dat zodra er besloten wordt EMA naar Nederland te halen, er gekeken wordt naar de scenario’s om de appartementen en huurhuizen in de private sector te reserveren voor EMA-medewerkers.”
Dit is een mededeling die nog al veel verontwaardigde reacties teweeg zal brengen bij mensen, die al tijden in en om de hoofdstad naar een huis opzoek zijn. Zeker nu de huurprijzen hun toppunt hebben bereikt en het vinden van een woning (zowel huur als koop) een onmogelijke opgave lijkt. Overigens moet er wel bij gezegd worden, dat er ook gekeken wordt naar woonopties in Den Haag, Utrecht, Almere, Haarlem, de Gooi- en Vechtstreek en Leiden en omgeving.
Geld uit de industrie
Daarnaast is niet iedereen even lovend over het imago van EMA en hoe onafhankelijk deze is. Ja, het is een instantie van EU, maar daar komt niet het grote geld vandaan, zo blijkt uit een verslag dat Follow The Money vorig jaar (al vóór de Brexit) schreef. Wat is dan de belangrijkste inkomstenbron? Dat zijn dat farmaceutische bedrijven zelf. Van de 300 miljoen euro die EMA jaarlijks nodig heeft is 83 procent (bijna 250.000 miljoen) afkomstige uit de industrie.
Een rare gewaarwording, aangezien EMA juist hun producten onafhankelijk dient te controleren in het belang van de gezondheid van alle Europese burgers. EMA zag hier zelf geen probleem in. „Je kunt het vergelijken met een rijexamen. Je moet betalen voor een rijexamen maar er is geen enkele garantie dat je de test gaat halen”, zo vertelde woordvoerder Sophie Labbé.
Afhankelijkheid
Dick Bijl, hoofdredacteur van het Nederlandse Geneesmiddelenbulletin, is een andere mening toegedaan. „Zo’n volledige financiële en directe afhankelijkheid van de industrie maakt toch dat er een relatie is van opdrachtgever en opdrachtnemer.” Hij wordt daarin gesteund door de Italiaan Silvio Garattini van het farmacologische onderzoeksinstituut Mario Negri, die het net even wat feller omschrijft. „Niemand die 80 procent van zijn salaris van de industrie ontvangt, zou toegelaten horen te worden tot wat voor een toelatingscommissie voor medicijnen dan ook.”
In 2012 maakte European Court of Auditors al bekend in een rapport dat EMA ondermaats scoort op het gebied van belangenverstrengeling. Sindsdien wijzigde het meermaals haar eigen regelgeving, maar de vooruitgang op dit gebied is miniem.
Aan banden leggen
Dat de EMA niet onafhankelijk is, staat haaks op het beleid dat SP, PvdA en GroenLinks uitgerekend dinsdag neerleggen in de Tweede Kamer. In hun plan om de farmaceutische industrie aan band te leggen, staat onder andere dat er een volledig onafhankelijk fonds moet komen dat onderzoek doet naar de werking van geneesmiddelen. En dat is EMA niet.
„Het probleem is dat de farmaceutische bedrijven, die zulke grote winsten maken, overal een vinger in de pap hebben”, vertelt Corinne Ellemeet tegenover Metro. Het Tweede Kamerlid van GroenLinks is een van de grote stuwende krachten achter dit plan. „De eisen die het EMA stelt zijn minder streng dan veel nationale. Zo hoeven deskundigen het pas bij het EMA aan te geven als ze meer dan 50.000 euro krijgen van bedrijven uit de industrie.”
Patiëntgroepen
Daarmee gaat volgens Ellemeet een groot van de onafhankelijkheid verloren. „Dat geldt ook voor de patiëntgroepen die een stem hebben binnen EMA. Op zich is het heel goed dat patiënten een stem hebben, alleen worden al die groepen ook gesubsidieerd vanuit de farmaceutische industrie.”
Ondanks dat Ellemeet dus niet direct de grootste fan van EMA is, is ze niet per se een tegenstander van de vestiging in Amsterdam. „Het kan nooit kwaad om met kortere lijntjes te werken. De minister zal ze waarschijnlijk straks ook willen verwelkomen. Ik heb dan nog wel een paar puntjes, die ze kan aankaarten.”