Stotteren: als spreken niet vanzelfsprekend is
De één herhaalt lettergrepen, woorden of zinsdelen. De ander blijft hangen op bepaalde letters, houdt klanken lang aan of blokkeert helemaal. Personen die stotteren (PDS) voeren vaak een stil gevecht. Rik Mets (23) en Oiven Ceder (33) stotteren en vertellen op Wereldstotterdag wat dit voor hen betekent. Sinds 1998 wordt deze dag jaarlijks georganiseerd om de aandacht te vestigen op de zeventig miljoen mensen op de wereld die stotteren.
De telefoon opnemen op je werk, een vraag stellen in college of een bestelling voor jou en je vrienden doorgeven aan de barman: het zijn situaties die voor Rik Mets en Oiven Ceder behoorlijk stressvol kunnen zijn. „Het stotteren is begonnen rond mijn vijfde”, vertelt Rik Mets. „Ik blijf hangen op bepaalde woorden en herhaal repeterende klanken. Maar het komt en gaat in vlagen. Als ik stress ervaar of moe ben, gaat het spreken minder vloeiend. Dat is logisch, want dan kost het spreken meer energie.”
IJsberg
In Nederland stotteren tussen de 150.000 en 200.000 mensen. Dat is ongeveer 1 procent van de bevolking. Spreken is een ingewikkeld proces van de juiste timing en coördinatie van ademhaling en veel spieren, die gestuurd wordt door de hersenen. In dit proces gaat bij iedereen wel eens iets mis, maar bij iemand die stottert is er sprake van een stoornis in de timing en coördinatie van dit proces.
„Stotteren wordt wel vergeleken met een ijsberg”, aldus Annelies Mobach van de Nederlandse Federatie Stotteren (NFS). “Openlijk stotteren is door de blokkades, herhalingen en ongewilde pauzes goed merkbaar. Dat noemen we ook wel ‘boven water’. Daarnaast kennen veel stotteraars verborgen stotteren. Dit deel blijft voor de buitenwereld onzichtbaar, maar kan een belangrijkere plaats innemen dan het openlijk stotteren: moeilijke woorden vermijden, spreekangst en minderwaardigheidsgevoelens. Deze laatsten verschijnselen blijven als het ware ‘onder water’".
Patat
Schaamte, verdriet, boosheid: de emoties rond het stotteren zijn vaak een groter probleem dan het stotteren zelf. Mensen die stotteren voelen zich soms machteloos en zijn bang om niet voor volwaardig te worden aangezien. „Personen kunnen hun stotterprobleem soms jarenlang verborgen houden”, erkent Mobach. „Een cliënt bestelde in een restaurant consequent een pizza, terwijl ze toch echt liever patat at. Zo had ze vele trucs ontwikkeld om niet te hoeven stotteren.”
Stotteren bij kinderen begint meestal als ze tussen twee en vijf jaar oud zijn. Soms houdt het stotteren enige weken aan, soms kan het jaren duren voordat een kind vloeiend spreekt. Ongeveer één op de honderd kinderen blijft in meer of mindere mate last houden van stotteren. Ook hebben mannen er vaker last van dan vrouwen, omdat de hersenen van meisjes in het groeiproces zich sneller en soepeler ontwikkelen.
Leidinggevende
Oiven Ceder stotterde al op de lagere en op de middelbare school. Toch begon het stotteren pas een grote rol te spelen tijdens zijn studie. Hij moest veel presentaties houden en zijn stotteren stond dat behoorlijk in de weg. „Ik schaamde mij ervoor”, vertelt Oiven. “Maar juist die schaamte maakte het stotteren nog erger.”
Het stotteren kan dan ook een grote invloed hebben op iemands zelfvertrouwen. „Je wilt praten maar je kunt het niet, of je voelt blokkades. Je weet wat je wilt zeggen maar het komt er niet uit. Dat is soms behoorlijk frustrerend”, aldus Oiven.
Uiteindelijk besloot hij om in therapie te gaan. Daarbij kwamen niet alleen ademhalings- en spreektechnieken aan bod, maar ook mentale training voor zelfacceptatie en angstreductie. „Eerst moet je accepteren dat je stottert”, legt Oiven uit. “Dat is ook erkennen dat je een probleem hebt. Lange tijd vond ik mezelf te ‘cool’ om te stotteren. Ik verzette me ertegen en gaf het stotteren geen ruimte. Dat verergerde mijn problemen alleen maar. Het accepteren is voor mij heel belangrijk geweest om vrede met het stotteren te hebben. Daardoor spreek ik veel vloeiender.”
Inmiddels is Oiven werkzaam als leidinggevende binnen de logistiek. „Soms heb ik wel eens zware sessies op mijn werk waarbij ik een bepaald standpunt moet verdedigen. Dan heb ik het wel eens zwaar”, lacht hij. „Maar ik deins er niet voor terug.”
Voor de klas
Ook Rik Mets heeft de afgelopen jaren een behoorlijk proces doorstaan. Twee jaar geleden ontweek hij het liefst alle telefoongesprekken. Dat hij het interview voor Metro telefonisch voert, zegt veel over hoe hij de afgelopen jaren is gegroeid. „De houding die je tegenover jezelf aanneemt is erg belangrijk”, benadrukt Rik. “Natuurlijk heb ik soms wel vervelende opmerkingen gekregen, maar ik heb mezelf niet in een hoekje laten duwen door de manier waarop ik praat. Dit is wie ik ben.”
Hij haalt een treffend voorbeeld aan. „Vorige week nam ik mijn diploma in ontvangst. Ik ben nu bevoegd geschiedenisdocent.” Rik lacht. „Een docent gaf toe dat hij aan het begin van de opleiding dacht: ‘Jongen, waar ben je in vredesnaam aan begonnen?’ Toch stond ik daar met mijn diploma. Het is me wel gelukt.”
Openheid
Volgens Rik speelt openheid in zijn werk als docent een grote rol. „De kinderen reageerden tijdens mijn stage heel positief. Tegen hen zei ik altijd: ‘Dit is hoe ik praat. Als je een geintje wil maken dan is dat geen probleem, maar zeg het wel tegen mij, want dan kan ik meelachen.’ Ook als er een moeilijk woord is, dan benoem ik dat gewoon. Voor hen is dat de normaalste zaak van de wereld.”
„Soms gaat het spreken beter en soms gaat het minder”, vult Oiven aan. „Helemaal niet stotteren lukt niet en hoeft ook niet, omdat ik nu eenmaal een persoon ben die stottert. Maar hoe meer ik mezelf vertrouw en accepteer, hoe minder ik stotter of hoe minder moeite ik met mijn stotteren heb. Want ik ben zoveel meer dan de woorden die ik soms niet kan uitspreken.”
Tips voor luisteraars
Zinnen afmaken, geruststellen… Hoe goedbedoeld ook, je helpt een persoon die stottert (PDS) er niet mee. Maar wat kun je wél doen als luisteraar? Oiven Ceder en Rik Mets geven een aantal tips.
- In het algemeen geldt: val de spreker niet in de rede en maak geen zinnen of woorden af. Dit kan vervelend voor de spreker zijn en je maakt de kans de strekking van het verhaal verkeerd uit te leggen. Soms kan het handig zijn om als luisteraar te vragen ‘mag ik je aanvullen?’ De persoon die stottert kan dan zelf aangeven of hij dit prettig vindt. Goedbedoelde adviezen kunnen als kleinerend overkomen en zijn niet behulpzaam.
- Het beste is om iemand ‘gewoon’ te behandelen. Ga iemand die stottert dus niet uitgebreid aanstaren of harder en duidelijker praten. Let vooral op wát er gezegd wordt, en niet zo op hóe het gezegd wordt.
- Spreek zelf in een rustig tempo en geef de persoon tegenover je ruim de tijd om uit te praten.
- Maak het bespreekbaar en wees open. Stotteren lijkt misschien een eenvoudig probleem dat met enkele simpele adviezen op te lossen is. Maar voor veel mensen die stotteren, kan het een chronisch punt zijn. Het is prettig als mensen de moeite willen nemen om begrip voor elkaar op te brengen.
- Houd er rekening mee dat personen die stotteren meer moeite kunnen hebben met spreken over de telefoon. Wees dan geduldig. Wanneer je de telefoon opneemt en niks hoort, wees dan zeker dat er niet iemand die stottert bezig is een gesprek te starten.
Dit jaar staan op Wereldstotterdag de basisschoolkinderen die stotteren centraal. Er zijn tips voor ouders opgesteld hoe ze hun kind kunnen ondersteunen zodat de kinderen zich gedurende hun schoolcarrière ondanks het stotteren volwaardig kunnen ontwikkelen.