Inger: Zijn vermissing voelde als een slechte film
Inger de Vries (24) uit Gouda heeft maandenlang naar haar vader gezocht die van de een op de andere dag verdween. Met familie, vrienden en vele vrijwilligers kamde ze de polders en bossen rondom Harderwijk uit. „Je hebt nooit een seconde rust als je buiten bent. Je blijft naar hem uitkijken.”
Inger denkt deze dagen aan de familie van Anne Faber (25) uit Utrecht die sinds vrijdag vermist is. Ze weet wat het is als een dierbare vermist raakt. Haar vader Henry had haar twee dagen voor zijn vermissing in 2013 uitgezwaaid op Schiphol waarvandaan ze voor een half jaar naar China zou vertrekken. „Genieten jij”, had hij nog gezegd. Na drie dagen zat Inger weer op het vliegtuig naar Nederland; haar vader werd vermist. „Het was een onwerkelijk telefoontje”, vertelt Inger. „Vermist? Ik had hem twee dagen eerder nog vrolijk gezien. Was er ruzie geweest? Nee, er was nooit ruzie. En toen gingen ik de vreselijkste scenario’s door mijn hoofd. Op de terugvlucht heb ik de ergste uren van mijn leven beleefd. Ik zat in een vliegtuig en was niet bereikbaar. Wat als er nu iets gebeurt? Ik wilde alleen maar antwoorden hebben.”
Eenmaal thuis was er geen antwoord. „Wij zijn landkaarten gaan kopen en hebben die op de muren in de woonkamer gehangen. Waar kon hij zijn? We zaten 24/7 te vergaderen over waar we moesten gaan zoeken, wat we moesten doen, hoe we mensen konden bereiken om ons te helpen. Want iedereen moest voor mijn gevoel helpen. Het was een onwerkelijke wereld waarin ik zat. Als ik naar buiten ging voor een boodschap keek ik alleen maar om me heen of ik hem ergens zag. Als er een auto voorbij kwam, keek ik of hij daarin zat. Ik was constant hyper alert.”
‘Je bent constant hyper alert’
In huis draaiden vijf computers om constant alles in de gaten te houden. Was er meer bekend over hem via Google? In de reacties onder mediaberichten? Had hij gepind? Hoe konden ze legaal zijn telefoon hacken? „We lazen alles. Uit de film wist ik dat de eerste 24 uur cruciaal zijn. Die waren voorbij. Dan is de eerste week cruciaal. Die ging ook voorbij. Daarna moeten we zoveel mogelijk bewijs verzamelen, want hoe langer het duurt hoe moeilijker het wordt.”
Net zoals de familie en vrienden van Anne organiseerde de familie van Inger ook zoektochten in de omgeving. De politie zocht ook mee. Op de landkaarten in de huiskamer hielden ze bij waar ze waren geweest en waar ze nog heen moesten. „Die zoektochten waren verschrikkelijk”, zegt ze met een diepe zucht. „We hadden gelukkig wel zo’n 200 vrijwilligers die ons hielpen met zoeken. Ik leidde een groep van dertig mensen door een bosgebied. We moesten strak op een lijn lopen met een meter afstand tussen ons in. Als iemand iets zag wat opviel of daar niet hoorde moesten ze roepen. We stonden meer stil dan dat we liepen.”
‘Zoektochten waren verschrikkelijk’
En iedere keer moest Inger als leider kijken of er mogelijk bewijsmateriaal lag. „Bij iedere roep stond mijn hart stil. Je moest eens weten hoeveel blouses er in prikkelstruiken liggen en hoeveel plekken kaal zijn in een bladerrijk gebied. Een andere keer zochten we bij een rivier. Ineens zag ik langs de wal een grote plastic zak liggen. Er had een lichaam in kunnen zitten. Het bleek opgerold schuimrubber. Als je daar op afloopt zijn dat op z’n zachtst gezegd niet de leukste momenten.”
Inger stortte in
Na vier weken stortte Inger helemaal in. „Ik heb toen 24 uur geslapen. De hyper alertheid, het constant alles in de gaten houden brak me op.” Als Inger eraan terugdenkt, voelt het alsof ze in een slechte film zat. „Aan de ene kant sta je 100 procent ’aan’, maar aan de andere kant komt je gevoel niet mee.” Uiteindelijk heeft de vermissing 8 maanden geduurd. Haar vader bleek zelfmoord te hebben gepleegd. Als ze terugkijkt op die 8 maanden weet ze er niet veel meer van. „Het is een blur geworden. De momenten dat er iets bekend werd herinner ik me wel goed, want je wachtte constant op antwoorden. Voor de rest zit je in een wachtmodus. De onwetendheid was het ergste. Duidelijkheid is altijd beter dan het niet weten.”
Gezin in financiële problemen
Inger en haar stiefmoeder, broertje en zusje, kwamen in de tijd van de vermissing vreselijk in de financiële problemen omdat haar vader niet officieel dood verklaard kon worden. Hij was kostwinner en zijn salaris werd na een maand stopgezet. Onder meer de hypotheek moest echter doorbetaald worden. Ze stonden bijna op straat.
Inger start petitie Status Vermist
Inger is zich hierdoor hard gaan maken voor Status Vermist. „Mijn stiefmoeder had geen recht op de pensioenregeling of een weduwe-uitkering omdat hij nog ’leefde’. Ook konden we geen abonnementen of verzekeringen stopzetten zonder zijn handtekening. Ik vind dat achterblijvers van vermisten gemachtigd moeten kunnen worden om bepaalde kosten stop te zetten zodat ze niet in financiële problemen raken. Je hebt nu de status levend en dood, daar moet vermist bijkomen.”
Inger is de petitie Status Vermist gestart en overhandigde in 2015 ruim 47.000 handtekeningen aan de Tweede Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie. Vorig jaar liet de regering weten nader onderzoek te willen doen naar de mogelijkheden. „Hierin is wat vertraging ontstaan, maar ik hoop dat de Tweede Kamer in gaat zien dat het hard nodig is. Dan kan ik mijn eigen leven weer oppakken.”