Slachthuizen: hoe hoort het eigenlijk?
Opnieuw zijn er beelden gepubliceerd van dierenmishandeling in een Vlaams slachthuis, dit keer in Izegem. De gruwelbeelden van hoe we willen dat het er niet aan toe gaat in slachthuizen, zullen je vast niet ontgaan zijn. Maar hoe hoort het dan wel te gaan in slachthuizen?
De ante mortem-keuring
De instantie die toezicht houdt op de Nederlandse slachthuizen is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Deze instantie is direct aanwezig bij de aankomst van de dieren in een slachthuis. Een dierenarts van de NVWA test de dieren dan op hun gezondheid en welzijn. Dieren die ziek zijn of niet meer kunnen lopen, mogen niet worden geslacht. Elk gezond dier krijgt een slachtvergunning. Dit wordt de ante mortem-keuring genoemd.
Ieder dier moet een volledige Voedselketeninformatie (VI) hebben. Daarin valt eigenlijk alle informatie over het dier te vinden. Van de boerderij waar het dier vandaan komt tot aan de naam van de behandelend dierenarts van het dier. Dieren zonder of met een onvolledig VI mogen niet geslacht worden.
Ook het transport van de dieren wordt gecontroleerd. De dieren moeten goed vervoerd zijn. Ze moeten gezond genoeg zijn. De NVWA controleert of er verspreiding van besmettelijke dierenziekten kan zijn. De vrachtwagens waarin de dieren vervoerd worden, moeten schoongemaakt en gedesinfecteerd zijn.
Zo min mogelijk stress en paniek
Slachterijen moeten maatregelen hebben om te voorkomen dat de dieren gestrest raken. Varkens gaan bijvoorbeeld na aankomst naar een stal waar ze onder een douche tot rust komen. Ook het uitladen van het dierentransport moet in rust gebeuren.
Voordat de dieren worden geslacht, worden ze eerst verdoofd. De verdoving moet direct bewusteloosheid veroorzaken. En het dier moet zo min mogelijk angst, pijn en stress hebben. De dieren worden op verschillende manieren verdoofd. Bij een elektrische verdoving krijgt het een sterke stroomstoot, waarbij het direct zijn bewustzijn verliest. Een andere manier is met een CO2-gasverdovingsmiddel. Daarbij worden de dieren in een ruimte gedreven dat gevuld is met dit middel. Na zo’n 10 tot 20 seconden zijn de dieren buiten bewustzijn.
Pas wanneer het dier niet meer beweegt, mag de keel worden doorgesneden. Dan bloeden ze leeg en daarna begint de slachting. De medewerker die dat doet, moet er een speciale opleiding voor gevolgd hebben. Ook moet hij beschermende kleding dragen en moeten zijn handen en schoenen ontsmet worden. In de slachtruimte mogen alleen medewerkers komen die slachten. De messen moeten tijdens het slachten regelmatig ontsmet worden. De machines en de slachtruimtes moeten iedere dag schoongemaakt en gedesinfecteerd worden.
Keuring van het vlees
Na het slachten begint de post mortem-keuring. De NVWA keurt dan het vlees. Daar mogen geen restanten van medicijnen in zitten. Dieren die medicijnen hebben gebruikt, mogen pas geslacht worden na een verplichte wachtperiode. Er volgt een controle van het karkas en de organen. Een inspecteur controleert de karkassen op dierziektes en hygiëne.
Na de post mortem-keuring wordt het vlees verder bewerkt. Dat kan in de slachterij of in vleesbedrijven. De vleesproducten worden daarna verspreid in binnen- en buitenland.
NVWA in opspraak
Afgelopen jaar kwamen er al beelden vrij van een slachthuis in het Belgische Tielt waar dierenmishandeling plaatsvond. NRC deed daarop onderzoek naar de Nederlandse slachthuizen en of de wet- en regelgeving in ons land werd nageleefd. Het bleek van niet. De NVWA pakte slachthuizen de afgelopen jaren slecht aan.
Inmiddels is de instantie verscherpt gaan controleren. Begin 2017 bracht de NVWA rapporten uit over hoe slachterijen de regels naleven. De slachterijen van roodvlees (runderen, varkens, geiten, schapen) doen het beter dan die van witvlees (pluimvee). Bij witvlees is het dierenwelzijn nog steeds een probleem. In een kwart van alle slachterijen worden de kippen onvoldoende verdoofd voordat ze geslacht worden.