Leuk zo’n concertje, maar waarom zo duur?!
Eddie Vedder komt op 29 en 30 mei voor twee soloshows naar Nederland. Om de zanger van Pearl Jam te zien betaal je voor het goedkoopste kaartje maar liefst 99 euro.
Vedder is toch niet de enige artiest voor wie fans flink in de buidel moeten tasten om ze live aan het werk te zien?
Zeker niet. Voor blueslegende Joe Bonamassa, die 29 april in de Ziggo Dome staat, betaal je voor het goedkoopste kaartje 90 euro, Guns ’N Roses zie je voor 5 euro minder op 12 juli in Nijmegen en voor U2, dat eind juli in de Amsterdam ArenA staat met hun Joshua Tree Tour, zit je al snel ruim boven de 100 euro voor een kaartje.
Vroeger betaalde je toch veel minder voor een festivals en concertkaartjes?
Klopt. Een combikaartje van Pinkpop kostte in 2003 nog 95 euro, komende zomer kun je voor die prijs op Landgraaf terecht voor één dag festivalplezier. Voor het Belgische Rock Werchter, waar ook altijd veel Nederlanders naartoe gaan, betaalde je in 2003 108 euro voor vier dagen, nu is dat 236 euro. Datajournalistiek-blog Sargasso meldde in 2012 dat concertkaarten gemiddeld genomen twee keer zo duur waren geworden in de afgelopen 30 jaar. Zonder inflatie was dit zelfs vier keer zo duur.
Hoe komt dat het nu allemaal zo duur is geworden?
Door verschillende factoren. Eind jaren tachtig zat het grote geld nog bij platenfirma’s. Als je een album wilde kopen, moest je naar een platenzaak en kocht je een lp of later een cd. De verkoop van ‘muziekdragers’ stortte eind jaren negentig helemaal in. Steeds meer mensen gingen illegaal muziek downloaden en nu zijn er streamingdiensten zoals Spotify. Een andere belangrijke verandering is dat concerten door meerdere generaties worden bezocht. Waar een concert vroeger echt voor de jeugd was, gaan nu ook oudere mensen op stap om een band of artiest te zien. De doelgroep is veel breder en dus groter geworden. Het is moeilijker om aan een concertkaartje te komen en die schaarste zorgt ervoor dat een liveoptreden duurder wordt.
Wie verdient er nu het meest aan deze explosieve groei?
Concertgigant Live Nation. De Amerikaanse promoter is eigenaar of gebruiker van 117 locaties (75 in Amerika en 42 elders in de wereld). Jaarlijks organiseert het wereldwijd zo’n 25.000 evenementen en verkoopt het 530 miljoen toegangskaartjes. ‘Elke twintig minuten vindt ergens ter wereld een Live Nation-evenement plaats’, luidt de trotse slogan van het bedrijf dan ook. Het Nederlandse Mojo Concerts is sinds 2006 een dochteronderneming van Live Nation, in België organiseert Live Nation grote festivals als Rock Werchter en I Love Techno. En dat is nog niet alles: de verdiensten van de doorverkoop van tickets komen bij Live Nation terecht, omdat websites als GetMeIn en Seatwave ook van de concertgigant zijn. Daarnaast is het bedrijf een boekings- en managementkantoor voor de meeste (inter)nationale populaire rock- en popacts en richt Live Nation zich op albums, dvd’s, merchandise, fansites en andere muziekzaken. Madonna, U2 en Shakira zijn artiesten/bands die inmiddels onder contract staan bij Live Nation. Kortom, ze hebben eigenlijk alles in handen. Slecht nieuws voor de concertgangers, kassa voor de Amerikanen.
Niemand verzet zich tegen de stijgende prijzen?
Amper. Dat Vedder zo veel geld vraagt is opmerkelijk, aangezien Pearl Jam in 1991 niet meer in zalen wilde spelen die door concertorganisator Ticketmaster worden georganiseerd. De band beschuldigde Ticketmaster ervan de fans onnodige kosten te laten maken en probeert tevergeefs dat de Amerikaanse overheid het bedrijf aanklaagt vanwege een monopoliepositie. Maar goed, zoals Bob Dylan ooit al zong: The Times They Are A-Changing.