Ziekenhuis geeft missers toe bij dood hockeyer (21)
Het Tergooi-ziekenhuis geeft toe dat het medische missers heeft gemaakt bij de dood van de 21-jarige hockeyer Rogier Mooij. Die meldde zich eind 2014 in het ziekenhuis met pijn op de borst. Enkele uren daarna werd hij door een verpleegkundige dood gevonden, zonder dat hij door een specialist was bekeken.
Het ziekenhuis heeft eerder altijd ontkend dat er medische missers zijn gemaakt. In een persbericht geeft het ziekenhuis nu alsnog toe dat er fouten zijn gemaakt, nadat dat is vastgesteld door een onafhankelijke onderzoekscommissie. Metro zet de missers op een rij.
Niet bekeken door specialist
Mooij meldde zich op 3 november 2014 op de Spoed Eisende Hulp in het ziekenhuis in Blaricum. Hij was moe en had pijn in zijn borst. Op de afdeling werd hij onderzocht door een arts-assistent, die vermoedde dat het ging om een klaplong. Toen dat niet bleek te kloppen, dacht deze arts-assistent aan een chronische aandoening.
De arts-assistent had telefonisch overleg met de longarts en een internist, maar specialisten hebben niet zelf naar Mooij gekeken. Dat was een fout, geeft het ziekenhuis toe: er zijn inmiddels afspraken gemaakt om te zorgen dat elke patiënt door een arts zelf wordt gezien.
Gebrekkige overdracht
Omdat Mooij pijn had en een zieke indruk maakte, werd hij opgenomen. De arts-assistent dacht bovendien dat er sneller een goede diagnose zou worden gesteld als de jongen werd opgenomen. Hij werd daarom naar de lokatie in Hilversum overgeplaatst.
Maar daar werd niet goed bij gecommuniceerd: de informatie dat Mooij een klaplong had, was inmiddels al achterhaald, maar in Hilversum gingen de verpleegkundigen daar nog wel van uit. Ze dachten daarom dat ze te maken hadden met een stabiele patiënt.
Toen Mooij later op de avond meer pijn kreeg, werd daar niet genoeg aandacht aan besteed. Hij kreeg kalmeringsmiddelen en pijnstillers. Later die nacht werd Mooij dood in bed gevonden. Een lange reanimatie mocht niet meer baten.
Verkeerde diagnose
Later bleek dat hij een acute ontsteking van het hartzakje had, en dat hij daaraan is overleden. Ondanks dat er wel aanwijzingen waren dat vitale functies werden bedreigd, is een dergelijke optie nooit overwogen, concludeert de onderzoekscommissie.
Incident niet gemeld
Ziekenhuizen zijn verplicht om dergelijke incidenten te melden bij de Inspectie Gezondheidszorg. Dat werd pas gedaan toen de moeder een klacht had ingediend, en expliciet had gevraagd om die melding te doen. Volgens de commissie had het ziekenhuis in elk geval eerder moeten onderzoeken of dit incident bij de inspectie gemeld had moeten worden.
‘Zwijgcontract’ was verkeerd
Dit voorjaar onthulde het radioprogramma Argos dat de moeder van Mooij ‘zwijggeld’ had gekregen van het ziekenhuis. Het ziekenhuis ontkende dat. De onderzoekscommissie noemt het contract desondanks verkeerd.
Er zou geen sprake zijn geweest van een ‘zwijgcontract’ omdat de moeder en haar advocaat zelf hadden voorgesteld om als voorwaarde te stellen dat er niet met de media zou worden gesproken. Het ziekenhuis heeft volgens de commissie juist goede houding gehad in de gesprekken. De financiële vergoeding werd als „niet onredelijk” beschreven.
Maar de commissie stelt dat de strenge voorwaarden niet in het contract opgenomen hadden mogen worden – ook niet als de familie dat zelf had voorgesteld. De commissie noemt dat „in het algemeen ongewenst”.