‘Nederlandse kinderen online het gemeenst’
Nederlandse kinderen zijn online gemener tegen andere kinderen dan hun Europese leeftijdsgenoten. Nederlandse kinderen zouden online bij „de meest roekeloze en meedogenloze van Europa” horen.
Dat blijkt uit een enquête die is uitgevoerd door onderzoeksbureau Opinion Matters in opdracht van Kaspersky Lab, een computerbeveiligingsbedrijf. Hiervoor werden vijfduizend tieners tussen de 10 en 15 jaar uit de Benelux, Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk ondervraagd over hun gedrag op internet.
Zo zou 75 procent van de Nederlandse kinderen iets gemeens over een ander kind posten als dat iets heeft gedaan wat het niet leuk vindt. Het Europese gemiddelde ligt op ruim 30 procent. Daarnaast staan Nederlandse kinderen het vaakst bloot aan content die niet voor hen geschikt is, zoals pornografisch materiaal.
Dat kinderen online pesten en dat hier een probleem ligt, „staat als een paal boven water”, zegt Remco Pijpers, expert jeugd en digitale media bij Mijn Kind Online. Maar de percentages afkomstig uit ander (wetenschappelijk) onderzoek liggen lager. In ons land zegt gemiddeld 10 tot 11 procent van de kinderen weleens digitaal te pesten, weet Pijpers.
Groepsdynamiek
„Onder pesten verstaan we dan het stelselmatig neerhalen van iemand”, zegt Pijpers. „Grapjes die in WhatsApp verkeerd overkomen, dat noemen we niet pesten. Maar door de irritaties die ontstaan bij de kinderen en de groepsdynamiek die ontstaat kan het wel iets groters worden.”
Pijpers denkt niet dat Nederlandse kinderen gemener zijn dan elders. „In Noord-Europa zijn kinderen veel actiever dan in Zuid-Europa. Veel kinderen in ons land hebben toegang tot internet, veel scholen gebruiken het en kinderen hebben al jong een smartphone. Wij zijn veel liberaler. In het zuiden zijn ze veel strenger. Het is dan evident dat er vaker iets misgaat.”
Les mediawijsheid
Ondanks dat de werkelijke percentages lager liggen, wil dat niet zeggen dat het allemaal wel meevalt. In Pijpers ogen zou ‘mediawijsheid’ een vast onderdeel van het onderwijsprogramma moeten worden. „Niet alleen voor leerlingen, ook voor de leerkrachten die nu vaak onzeker zijn hierover. Scholen doen wel iets aan sociale veiligheid op internet, maar niet gestructureerd.”
In de enquête zegt 40 procent van de Nederlandse kinderen dat er thuis geen regels zijn voor het gebruik van internet. Pijpers gaat ervan uit dat thuis wel degelijk regels gelden, maar dat ouders hier net zo mee worstelen als veel onderwijzers. „Ze moeten hierin samen gaan optrekken. Want de verantwoordelijkheid van het online gedrag van kinderen ligt niet bij school, maar primair bij de ouders. Als de leraar bepaald gedrag in de klas bespreekt, moet hij erop kunnen vertrouwen dat de ouders er thuis mee verder gaan. Maar de ene ouder is hierin capabeler dan de ander.”