Nederland maakt meeste friet
Nederland produceert en verkoopt de meeste diepvriespatat en andere bevroren aardappelproducten van Europa. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In Europa werd vorig jaar voor 3,8 miljard euro aan diepvriespatat geproduceerd. Ongeveer een derde daarvan, bijna 1,3 miljard euro, kwam van Nederlandse producenten. Omgerekend is dit ruim 1,6 miljard kilo patat: oftewel tien puntzakken per Nederlander per week.
De meeste Nederlandse aardappelproducten zoals rösti, patat en aardappelkroketten gaan naar het Verenigd Koninkrijk. Zelf produceert het land veel bevroren aardappelproducten, zo was het in 2014 verantwoordelijk voor 15,7 procent van de gehele Europese productie. Toch wordt er ook nog veel uit andere landen geïmporteerd. Zo neemt het Verenigd Koninkrijk een kwart van de Nederlandse productie af. Ook in Duitsland, Frankrijk, Saoedi-Arabië en Italië zijn ze dol op bevroren patat, aardappelkroketten en rösti van Nederlandse bodem. Voor 2015 zijn de cijfers nog niet bekend.
Gek op Belgische friet
Ondanks dat Nederland veel bevroren aardappelproducten produceert, importeren we ook nog veel uit het buitenland. Driekwart daarvan komt uit het frietland België. Vorig jaar kochten we voor 175 miljoen euro aan Belgische diepvriesaardappelproducten. Daarvan is de helft bestemd voor de Nederlandse markt, de rest wordt doorgevoerd naar andere landen.
Voorlopig is Nederland dus de grootste producent van bevroren aardappelproducten in Europa. De vraag is hoelang we die positie vast weten te houden. België is verantwoordelijk voor 23,6 procent van de totale Europese productie en kruipt zo dichter naar de koppositie. Daarbij zitten een groot deel van de Nederlandse aardappels nog in de grond omdat het de laatste tijd weinig geregend heeft. Hierdoor is de bodem erg droog waardoor er niet gerooid kan worden.
Droogte
Het risico op kwalitatief minder goede aardappelen neemt zo toe. „Zolang het niet regent en de bodem hard is, zou rooien de aardappels teveel beschadigen”, zegt Bert Timmermans, aardappelboer in Zeeuws Vlaanderen tegen de NOS. „Maar hoe langer we wachten met oogsten, hoe groter de kans dat de aardappels door bijvoorbeeld vorst onbruikbaar worden.” Toch is er maar een paar keer regen nodig om te kunnen rooien. Een oogst uit oktober is dan ook niet uitzonderlijk.