Rens Oving Nieuws 4 okt 2016, 06:05

Leestijd: 2 minuten

Jongeren zijn bang voor concurrerende robots

Volgens onderzoek in opdracht van uitzendbureau YoungCapital maken veel studenten en jonge werknemers zich zorgen over de toekomst. Hoewel de meeste banen nog lang niet door een robot overgenomen kunnen worden, is een groot deel van de jongeren wel degelijk ‘robofoob’.

Het grootste deel van de jongeren, tussen de 17 en 30 jaar, maakt zich nog geen zorgen over de toekomst. Maar er zijn wel grote verschillen tussen opleidingsniveau. Vooral onder mbo’ers leeft de angst om overbodig te worden, 40 procent van hen denkt dat er een reële kans bestaat om zijn of haar baan te verliezen aan een robot of geavanceerde computer.

Die angst is niet onterecht. Onderzoekers van Deloitte concludeerden eerder dit jaar dat het met name banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn die dreigen te verdwijnen. In totaal volgen op dit moment bijna 300.000 jongeren een opleiding die dreigt verdwijnen.

Secretaresses en accountants

Secretaresses, administratief en juridisch medewerkers lopen daarbij het grootste risico. In het onderwijs en de gezondheidszorg lopen mensen het minste risico om door een robot of computer te worden vervangen.

Hoewel hbo’ers en universitair opgeleiden zich duidelijk minder zorgen hoeven maken, is er wel degelijk een deel dat dit wel doet. Ruim 20 procent van de ondervraagde hoger opgeleiden gaf aan robots te vrezen.

Ook die angst is niet voor alle studenten onrealistisch. Vooral accountants, bedrijfseconomen en juristen gaan een sombere toekomst tegemoet, aldus het rapport van Deloitte.

Persoonlijkheid

Volgens Marcia Goddard, neurowetenschapper bij YoungCapital, doen jongeren er daarom verstandig aan om zich daar nu al op voor te bereiden. „Jongeren die nu de arbeidsmarkt opkomen, moeten zich bewust zijn van een kentering in de manier van werken. Beroepen waar je sterke sociale vaardigheden voor nodig hebt, zijn beter bestand tegen robotisering en automatisering. Je persoonlijkheid wordt in de toekomst dus steeds belangrijker.”