SCP: minder mensen onder armoedegrens van 971 euro
Wie een inkomen van minder dan 971 euro per maand heeft, leeft onder de armoedegrens. Dat blijkt uit een nieuw rapport dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag naar buiten heeft gebracht. Volgens het rapport is het aantal mensen dat onder deze grens leeft sinds 2014 gedaald.
In 2014 was nog 7,6 procent van de Nederlandse bevolking arm, maar naar verwachting is dat in 2016 nog 7 procent. „Indien de toegezegde koopkrachtmaatregelen doorgaan, zal die daling zich vermoedelijk voortzetten in 2017", stelt het rapport.
Het SCP gebruikt in het rapport twee termen: het basisbehoeften-budget en het niet-veel-maar-toereikendcriterium. De grens van het eerste criterium ligt op 971 euro. Van dat bedrag hebben mensen minstens 375 euro nodig voor de huur en bijvoorbeeld 180 euro voor voeding. Bij het niet-veel-maar-toereikendcriterium wordt ook rekening gehouden met kosten voor ontspanning. Die grens ligt op 1063 euro. Bij het vaststellen van deze bedragen heeft het SCP gebruik gemaakt van cijfers van het Nationaal Instituut Budgetvoorlichting (Nibud).
Recessie
Door de recessie en de financiële crisis steeg het aantal armen in Nederland sterk in 2008. Dat jaar waren er ongeveer 870 duizend mensen die onder de armoedegrens leefden. Zo’n 600 duizend mensen konden zelfs hun basisbehoeften niet betalen. Vijf jaar later was het aantal armen toegenomen tot 1,25 miljoen mensen, maar in 2014 zette er echter een lichte daling van de armoede in: met 1,2 miljoen mensen die onder de grens leefden, zo’n 7,6 procent van de totale bevolking.
Dit jaar is naar verwachting, volgens het CPB, 7 procent van de bevolking arm. Deze daling ten opzichte van 2014 heeft grotendeels te maken met de aantrekkende economie, maar ook met koopkrachtmaatregelen die het kabinet aankondigde op Prinsjesdag, stelt het rapport.
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag het armst
Arme gemeenten werden het hardst geraakt door de recessie. Zo steeg de armoede in de twintig armste gemeenten uit 2007 gemiddeld 3,4 procentpunt in 2013. De armste steden in Nederland waren in 2013 Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Op nummer één wat armoede betreft staat de Rotterdamse wijk Crooswijk.
De groepen die het meeste risico op armoede lopen zijn zelfstandigen, bijstandsontvangers en niet-westerse migranten. Waar het gemiddelde armoedepercentage voor de totale bevolking in 2014 op 7,6 procent lag, is dat percentage bij die groepen veel hoger, namelijk: 12%, 44% en 19%. De rijkste groep zijn de 65-plussers. Maar 3 procent van de ouderen blijkt onder de armoedegrens te leven. Dat terwijl zowat iedere politieke partij in de campagnes momenteel inzet op het tegengaan van armoede onder ouderen.
De kans om in Nederland als kind in armoede op te groeien is een stuk groter. In 2014 waren er 380 duizend kinderen die in armoede leefden, ongeveer 11 procent van de gehele bevolking. Onder allochtone kinderen is dat percentage nog hoger; 28 procent. De afgelopen twee jaar zijn deze percentages wel licht gedaald.
Meer dan 2 miljard nodig
Om het inkomenstekort van alle mensen die onder de armoedegrens leven aan te vullen zou in totaal 2,2 miljard euro nodig zijn. Maar dat zou niet meteen betekenen dat het probleem daarmee ook is opgelost. „De achterliggende oorzaken van armoede (werkloosheid, ziekte of schulden) neem je er immers niet mee weg", schrijft het SCP. Het creëren van banen kan een oplossing zijn, maar zeker niet de enige oplossing, aangezien veel mensen die onder de armoedegrens leven al werken (41 procent).
Het SCP stelt dat het op de lange termijn vooral zinvol is om te investeren in onderwijs, terwijl op de kortere termijn de beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen een belangrijk punt van aandacht is. Ook zou het bijstandsniveau niet toereikend zijn voor eenoudergezinnen en moet er volgens het instituut op worden gelet dat niet-westerse migranten ongunstige kansen hebben op de arbeidsmarkt.