Ebru: werk is houvast tijdens mijn landarrest
Ebru Umar zit nog steeds vast in Turkije. Voor Metro houdt ze een dagboek bij. ‘Ik héb een leven en daar ga ik ook weer naar terug – wat Erdoganfans mij ook verwijten.’
Maandag 2 mei
Een sms van Diana Matroos: het interview dat ik met haar zou hebben in Dauphine Amsterdam, wordt door een collega gedaan. “Bizar. Ik hoop dat je snel terugkomt en weer kan leven in vrijheid.” Dat de kans daarop klein is besef ik als de advocaat me sms’t: “Je wordt vanmiddag in Söke verwacht om een handtekening te zetten, dat je begrijpt het land niet uit te mogen.” Bij de gratie van Allah mag ik dinsdag komen in plaats van onmiddellijk.
Om 18 uur ga ik naar het politiebureau om weer een handtekening te zetten. Aangezien niemand enig idee heeft wat ik kom doen, eis ik een kop thee en ga ik op de foto met een agent en zijn kalashnikov. “Niet op Twitter delen hoor, dan verlies ik m’n baan.”
Aan het begin van de avond belt Rita Verdonk: “Ik moet jou al twee weken bellen, het komt er niet van, maar we willen je nomineren voor de Pim Fortuyn Prijs.” Wow.
Dinsdag 3 mei
Aangezien de logica van de Turkse rechtsgang mijn ouders en mij totaal ontgaat, haalt #teamUmar vier man sterk, samen met de consulair medewerker, de advocaat op. Die vindt het grappig .“We gaan alleen maar een document halen en ondertekenen in Söke, snappen jullie dat?” Documenten zijn DaBomb in Turkije.
Woensdag 4 mei
Een poging om mijn leven op te pakken waar ik het heb achtergelaten: in de ochtend een telefonisch interview met Edwin Jonker voor Libelle. Best raar onder deze omstandigheden maar ook FIJN! Ik héb een leven en daar ga ik ook weer naar terug – wat Erdoganfans mij ook verwijten.
In de middag een invasie van correspondenten: Marc Guillet van het AD, Lucas Waagmeester van de NOS en Melvyn Libben van NRC melden zich in het Doubletree Hotel. Hoewel ik hun onderwerp ben, zie ik dit ook als werk. Werk is mijn houvast, de rest is, nou ja spielerei is het niet maar een inbreuk op mijn leven is het wel.
Sms van de advocaat: ik moet me morgen melden bij de openbaar aanklager. Er is geen reden gegeven. “Die lui hebben een mond, is het misschien mogelijk dat ze die gebruiken om te praten?!” val ik uit. Het blijft stil. Nee, Turken die de baas zijn praten niet. Die delen mede.
’s Avonds cocktails op het dak van het Doubletree met mijn zus, haar vriend en zwager. We waaien weg maar dat mag de pret niet drukken.
Donderdag 5 mei
“Het regent ‘ihbar’” sms’t de advocaat. Ik heb geen idee wat ‘ihbar’ is maar Twitter helpt me: aanklachten. Ja, vertel mij wat nieuws, ik verwacht niet anders! Maar eerlijk? See if I care. Wat die klikturken niet beseffen is dat justitie het zonder mij al druk genoeg heeft, ik promoveer tot de grap van politie, justitie en mijn advocaat. Bovendien zijn ze dol op me: wat kan dat wijffie met die geweldige glimlach nou gedaan hebben?!
Nou, de openbaar aanklager vertelt me wat ik gedaan heb: een cartoon van Linda Zoon verspreid. #teamUmar komt niet meer bij. En ik besluit dat ik deze farce niet meer serieus kan nemen. Tijd om te shoppen.
Als zus, zwager, broer van zwager, consulair medewerker en ik ’s avonds na het eten teruglopen naar de cocktails op het dak van het Doubletree, spreekt een geremigreerde Nederturk me aan: “Je hebt het recht niet om mijn land, mijn vlag, mijn president en mijn geloof te beledigen. Hier laat ik je met rust want in Kusadasi zijn wij beschaafd. Maar ik zal je opzoeken in Nederland en dan krijg je je lesje nog wel.” We eindigen op het politiebureau: hij doet aangifte tegen mij wegens beledigen, ik tegen hem wegens bedreigen. En passant zet ik de agenten op hun plek die niet mij maar hem in bescherming nemen. Hou ‘es op zeg, hier met die leidinggevende! Mijn advocaat komt aangesneld, we besluiten politie niet aan te klagen, maar deze rotturk wel. Op naar cocktails.
Vrijdag 6 mei
Nog steeds geen besluit over mijn landarrest. Wel een verschrikte WNL-medewerker die in een poging een gesprek op te nemen, ervaart dat we worden afgeluisterd. Ik lach erom, de redactie van PAUW en NRC hebben dat ook al ervaren, evenals vriendinnen die bellen.
Het ontbijt wordt een ijsje – alles voor een foto voor het AD – en de rest van de dag verloopt in ledigheid. Ik koop een nieuwe spijkerbroek – maat 27, die heb ik in geen zes jaar meer gepast. De upside van landarrest is dat je kunt eten wat je wilt en alleen maar afvalt.
Zaterdag 7 mei
Tot mijn woede staat het interview dat ik aan Marc Guillet heb gegeven voor het AD ook in het Parool. Het Parool is de krant die een talentloze mocro scribent een podium gaf om mij dood te wensen – en dan nu over mijn landarrest-rug clickbaits verzamelen? Niet zolang ik leef. Juist in oorlogstijd moet je principes hebben; binnen een mum van tijd is het stuk offline. Mijn zus en haar schoonfamilie vertrekken naar Nederland; zij wél.
Zondag 8 mei
Nog een upside van landarrest – moederdag met mijn moeder! We halen de consulair medewerker op en ontbijten buiten Kusadasi. ’s Middags schrijf ik wat in een café aan het strand van Kusadasi. “Mevrouw Ebru, hoe lang bent u nog onze gast?” vraagt de alleraardigste ober. Ik moet lachen. Zeg dat dat helemaal van Erdogan afhangt. De man is even stil. “U bent toch journalist? Heeft u soms iets over hem geschreven dat verkeerd is gevallen? O mevrouw Ebru, ik vind u nu nóg leuker dan ik al vond!”