8 opmerkelijke uitspraken van Volkert van der Graaf
Hij heeft nooit verantwoording afgelegd voor zijn daad en mag helemaal niet met de media praten, en toch zorgt Volkert van der Graaf voor een hoop opschudding.
Voor een uitzending van televisieprogramma Brandpunt Reporter, uitgezonden op zondagavond, werd Volkert van der Graaf twee keer gefilmd met een verborgen camera. De moordenaar van Pim Fortuyn dacht dat hij met een vriend praatte en nam geen blad voor de mond.
Lees ook: Ongeloof en woede nu Volkert van der G. meer vrijheid krijgt
De acht opmerkelijkste uitspraken van Volkert op een rij.
1 „Die foto in De Telegraaf, die heb ik in scene gezet.”
Een van de voorwaarden voor zijn vervroegde vrijlating was een mediaverbod. Maar in 2014 verschijnt een foto van Volkert van der Graaf in De Telegraaf. Deze foto is volgens Van der Graaf door hemzelf en zijn advocaat in scene gezet om de paparazzi voor te zijn. Van der Graaf is op de foto nauwelijks herkenbaar en hoopte daardoor relatief ongestoord te kunnen leven.
2 „Ik word door niemand herkend.”
Toen Van der Graaf werd vrijgelaten had hij een locatieverbod voor onder andere Rotterdam en Den Haag. Dit wist hij via de rechter van tafel te vegen. Hij is niet bang om herkend te worden en was zelfs van plan om onder een gefingeerde naam de marathon van Rotterdam te lopen. Hij werd op het laatste moment ziek en verscheen niet aan de start.
3 „Ja, is allemaal gratis. Dat is top.”
Omdat Volkert van der Graaf geen inkomen heeft kan hij op kosten van de staat procederen. Daar maakt hij naar eigen zeggen met plezier gebruik van. Hij wil door blijven procederen, onder andere om het mediaverbod opgeheven te krijgen.
4 „Ik moet helemaal niks. Wat wou je doen dan, mij terugsturen naar de bajes?”
Van der Graaf heeft geen werk en weigert met de reclassering mee te werken. Als hem opgedragen wordt om een baan te zoeken weigert hij dit te doen.
5 „Ik krijg 900 euro per maand. Ik voel me nu miljonair.”
Volkert van der Graaf woont in Apeldoorn. De meeste tijd brengt hij echter door bij zijn vriendin en dochter in Harderwijk. Het huis in Apeldoorn houdt hij aan om bijstand te krijgen. Zou hij bij zijn vriendin gaan wonen dan vervalt zijn recht op een uitkering.
6 „Die sollicitatieplicht, daar vallen ze me niet mee lastig.”
Zoals iedereen in de bijstand is Van der Graaf verplicht om te solliciteren naar werk. Dit doet hij niet. Hij wil niet werken, en noemt het ’dwangarbeid’. De gemeente moet dit controleren maar Van der Graaf trekt zich hier niets van aan.
7 „Ik hoef toch niks te verantwoorden ofzo?”
Van der Graaf wil niks kwijt over zijn daad. Waarom hij het gedaan heeft daar wil hij niets meer over zeggen. „Ik heb iets gedaan. Ik heb mijn straf gehad. Klaar weet je wel.”
8 „Blij dat ze opgerot zijn.”
Van der Graaf is nog steeds boos op voormalig Minister van Justitie Ivo Opstelten en zijn staatssecretaris Fred Teeven die zijn vervroegde vrijlating probeerden te verhinderen. „Niet bepaald mijn vrienden”, voegt hij er lachend aan toe.