Job Halkes Nieuws 6 feb 2015, 09:18

Leestijd: 2 minuten

Aboutaleb: woningcorporatie faalde dag na explosie

De door de explosie gedupeerde bewoners uit Rotterdam-Schiebroek hadden nooit weggestuurd mogen worden uit de hotels en niet mogen worden doorverwezen naar een website. Dat zei burgemeester Ahmed Aboutaleb vanochtend in de gemeenteraad. Ook hekelde hij de opstelling van Havensteder, die meer aandacht had voor de regeltjes dan voor het troosten van bewoners. Pas na een indringend gesprek dinsdagochtend tussen de burgemeester, wethouder wonen en de woningcorporatie veranderde de toon.

Aboutaleb oordeelde keihard over de nasleep van de ramp. „Je verwacht dat ambtenaren en de woningcorporatie het maandagochtend overpakken. Maar het signaal dat mensen moesten uitchecken was fout. Toen ik dat maandagmiddag hoorde heb ik direct ingegrepen en deze beslissing laten herstellen. Wie de rekening zou betalen? Dat is niet belangrijk. In ieder geval niet de gedupeerden.” Ook de mededeling dat de mensen maar op een website moesten kijken voor informatie wekte woede bij de burgemeester. „Mensen die net iets ernstigs hebben meegemaakt verwijs je niet door naar een website, maar die benader je met één op één communicatie.”

Ook de houding van Havensteder op maandag richting de huurders bevalt Aboutaleb niet. „Dat had iets van de regeltjes, terwijl een arm om de schouder van deze gedupeerden belangrijker was.” Op dinsdagochtend heeft hij daarom, samen met wethouder Wonen Ronald Schneider, een gesprek gehad met de directie van Havensteder. Vanaf dat moment werd de aanpak wat anders, tot iets meer tevredenheid van de burgemeester.

Overigens liepen meer mensen onnodig in de weg, zo stelde Aboutaleb. Zo was een lid van de gebiedscommissie begonnen met het registeren van mensen. „Er zijn protocollen en iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid. Amateuristisch registeren is niet de bedoeling. Je kan niet zo maar wat op gaan schrijven. Uit betrokkenheid dingen doen is fantastisch, maar het hoort niet.”

Alle punten worden meegenomen in een evaluatie, zo zei Aboutaleb de raad toe.