Zo stel je gemakkelijk een budget op en spaar je meer (zelfs als je kriebels van een ‘budget’ krijgt)
De kans is groot dat je niet echt staat te juichen bij het idee van een budget. Regels voor jezelf opstellen waarin je bepaalt hoeveel je aan wat mag uitgeven… Ontzettend leuk klinkt dat natuurlijk niet. Maar rationeel gezien weet je ook dat een budget er zomaar eens voor kan zorgen dat je grotere doelen zoals een mooie reis, een kind, een droomhuis of een nieuwe auto kunt realiseren. En dat is dan weer wél leuk.
Gelukkig is een budget opstellen zo gepiept en makkelijker dan je misschien denkt.
Gebruik de 50/30/20 regel voor je budget
Je budget opstellen voelt voornamelijk als een enorme klus, omdat je moet bedenken hoeveel geld je aan elke categorie wil uitgeven. En over categorieën gesproken… Welke moet je hiervoor aanhouden? Kortom: een hoop denkwerk. Dit kan net de drempel zijn die je tegenhoudt om een budget te gebruiken en meer te sparen.
De oplossing is simpel: gebruik de 50/30/20 regel voor je budget. Veel mensen gebruiken die regel, omdat je hierdoor helemaal niet hoeft na te denken over de vragen die we hierboven stelden. Maar wat houdt deze 50/30/20 regel in?
De getallen in deze regel staan voor percentages. Bij dit budget geef je vijftig procent van je inkomen uit aan ‘needs’. Dingen die je wel moet betalen, zoals je huur of hypotheek, belastingen, verzekeringen, boodschappen, je auto en bijvoorbeeld kinderopvang.
Dertig procent gaat naar zaken die je niet echt nodig hebt, maar waar je wel geld uit aan wil geven. Hierbij kun je denken aan uit eten gaan, kleding, hobby’s en uitjes. En dan heb je ten slotte nog de overige twintig procent. Dit gedeelte van je inkomen spaar je. Een gedeelte hiervan gaat bijvoorbeeld naar je noodpotje, het afbetalen van je studieschuld, je beleggingsrekening en je spaardoel (zoals dat koophuis).
Zo simpel is het. In plaats van dat je op de cent gaat berekenen hoeveel je kwijt wil zijn aan boodschappen, cadeaus en uit eten gaan, probeer je je gewoon zo veel mogelijk te houden aan de percentages. Daarom is het een ideale manier van budgetteren als je de kriebels krijgt bij het woord zelf.
Voorbeeld van de 50/30/20 regel
Stel je voor dat je een netto-inkomen hebt van 2.200 euro.
50 procent gaat dan naar het ‘dit moet ik uitgeven’-potje: €1.100
30 procent gaat naar het ‘dit wil ik uitgeven’-potje: €660
20 procent gaat naar het ‘dit wil ik sparen’-potje: €440
Zo spaar je per jaar toch mooi ruim €5.000 euro, terwijl je ook nog gewoon leuke dingen met je geld hebt gedaan.
Je budget gebruiken
Het budget heb je nu opgesteld. Maar hoe ziet het gebruiken van de 50/30/20 regel er in de praktijk uit? Allereerst is het belangrijk om de twintig procent van je inkomen die je wil sparen, meteen naar je spaarpotjes over te maken als je je salaris gestort hebt gekregen.
Daarnaast zal je gedurende de maand in de gaten moeten houden of je verder nog binnen je budget zit. Dat kun je op een aantal manieren doen: met een zelf in elkaar geknutseld Excel-sheet, een budgetplanner die je op Pinterest hebt gevonden of via een budget-app zoals Grip.
Je budget in de gaten houden klinkt misschien niet echt als de leukste tijdsbesteding. Maak er daarom elke week echt even een momentje van, met een vers gezette cappuccino, een lekkere koek, je favoriete speciaalbiertje, een geurkaarsje aan of een playlist met lekkere nummers over geld. Gold Digger van Kanye West, bijvoorbeeld. Maak het echt een moment waar je naar uit kan kijken.
Je zal zien dat je na een tijdje dat lekkere biertje of die fijne playlist niet eens meer nodig hebt en je genoeg hebt aan het gevoel dat je krijgt van je financiën onder controle hebben. Geen geldstress meer!
Flinke weersomslag: van nat onstuimig naar zomerdekbed en korte broek