Geld maakt (niet) gelukkig: ‘Mijn vader is de kostwinner thuis’
Waar de één vindt dat geld moet rollen, blijft de ander herhalen dat je geld maar één keer kunt uitgeven. Wekelijks gaan we in gesprek met mensen uit alle hoeken van de samenleving. Want als we eerlijk zijn; wat blijft er dan over van het oer-Hollandse gezegde ‘geld maakt niet gelukkig’? Vandaag: de 25-jarige Julie, die opgroeide in een gezin met een relatief conservatieve rolverdeling.
Naam: Julie
Leeftijd: 25
Beroep: Junior consultant
Woonsituatie: huurappartement met twee vriendinnen
Bruto maandsalaris: 2500 tot 3000 euro
Geld maakt (niet) gelukkig
Met welke blik op geld ben jij opgevoed?
„Geld is bij ons thuis nooit een probleem geweest. Mijn ouders hebben mij altijd financieel gesteund en er is veel voor mij betaald. De verdeling thuis was, en is, conservatief: mijn vader verdient het geld en mijn moeder is gestopt met werken toen ze zwanger was van mijn broer. Tegelijkertijd is het ook mijn vader die het geld uitgeeft, terwijl mijn moeder juist meer op de kosten let. Zij controleert de bonnetjes en hij houdt vooral van mooie spullen. Mijn vader vindt het belangrijk om in een mooie auto te rijden en vroeger was het belangrijk dat mijn broer en ik goed gekleed waren.”
„Mijn moeder had voor de zwangerschap een succesvolle baan. Maar na verloop van tijd is de drempel om de arbeidsmarkt te betreden zo hoog geworden dat ze niet meer durfde. ‘Wat kan ik nog toevoegen als ik zo lang heb stilgezeten?’, dacht ze. Vooral tien jaar geleden – toen mijn broer en ik het huis uitgingen – was dat lastig voor haar. Daarom denk ik dat het goed is voor moeders om zo snel mogelijk (in ieder geval parttime) weer te gaan werken. Dan kun je blijven ontwikkelen.”
Hoe zag de financiële opvoeding eruit?
„Het was nooit buitensporig. Als mijn broer en ik geld wilden, dan moesten we een voorstel doen hoe we dat geld zouden ‘investeren’, om het zo te stellen. Mijn broer wilde bijvoorbeeld een scooter op zijn zestiende. Het liefst zou dat dan wel een Vespa zijn. Daar had hij iets op bedacht. Eerst zouden we een Vespa kopen voor hem en zodra hij het huis uit zou gaan om te studeren, zouden we de scooter verkopen. Van dat geld konden we een nieuwe Vespa voor mij kopen. Zo hadden we twee scooters voor iets meer dan de prijs van één. Ik vond het natuurlijk ook fijn om een nieuwe scooter te krijgen en niet de oude van mijn broer. Zo bedachten we altijd een dealtje.”
„Ik ben opgevoed met het idee dat ik alles mocht hebben, zolang het op school of met studie goed ging. Dat heb ik vaak van mijn vader gehoord. Wat dat betreft ben ik prestatiegericht opgevoed. Eigenlijk is het een soort chantage geweest”, grapt Julie. „Als ik alles wil krijgen, dan moet ik maar mijn best doen. Gelukkig ging dat vaak goed. Maar onbewust heeft dat misschien wel voor de nodige druk gezorgd.”
Hoe is dat gegaan in je studententijd?
„Toen ik begon met studeren, is de basisbeurs afgeschaft. Maandelijks kreeg ik een bedrag van mijn ouders waarmee ik eigenlijk alles kon bekostigen en daarnaast leende ik dan nog wat geld via DUO. Ik kon vrij riant van dat geld leven. De eerste drie jaar hoefde ik daardoor ook nog niet te werken naast mijn studie, wat heel fijn was. Ik zag bij veel vriendinnen dat werken en studeren tegelijkertijd veel tijd in beslag neemt: dan is er minder ruimte voor sociale dingen. Daarnaast kreeg ik elke zomer vakantiegeld van mijn ouders. Daar kon ik dan mijn vakanties van betalen.”
Hoe kijk jij nu naar geld?
„Ik vind het belangrijk dat ik mijn eigen boontjes kan doppen. Daarom ben ik tijdens mijn studententijd alsnog vaak op zoek gegaan naar kortdurende bijbaantjes om wat geld te verdienen. Dan werkte ik bijvoorbeeld twee dagen per maand bij een evenement zodat ik zelf wat inkomsten had.
Ik vind het belangrijk om genoeg geld te hebben. Maar ik zou niet voor de bestbetaalde baan gaan, alleen omdat dat meer inkomen oplevert.”
Heb je ooit problemen gehad met geld?
„Niet echt, maar toevallig een beetje deze week. Ik ben woensdag begonnen bij mijn eerste baan en de toelage van mijn ouders is na mijn afstuderen gestopt. Maar ik krijg pas loon aan het einde van de maand. Daardoor moest ik deze maand zien te overbruggen. Gisteren heb ik toch mijn ouders gebeld om te vragen of ze geld konden overmaken. Dat geld hoef ik niet terug te betalen, maar het voelt wel onwennig om daarom te vragen. Als je al veel krijgt, voelt het toch gênant om meer geld te vragen. Met vriendinnen bespreek ik bijvoorbeeld ook niet dat ik altijd geld heb gekregen van mijn ouders, omdat het ook oneerlijk voelt.”
Heb je ook een deel van het geld gespaard?
„Mijn ouders hebben de kinderbijslag altijd in een fonds geïnvesteerd. Dat geld is meer waard geworden. Dat bedrag heb ik tijdens mijn studie gekregen als een soort startkapitaal voor het leven. Dat geld heb ik zelf ook weer direct belegd, dus ik kan daar nu niet bij, tenzij ik aandelen verkoop. Het voelt fijn dat die buffer er altijd is – ondanks dat ik daar nu niet echt bij kan.”
Hoe heb je geleerd om te beleggen?
„Dat heb ik van mijn vader en mijn broer geleerd. ‘Je moet geld voor je laten werken, want er is geen rendement op de bank’, dat heb ik van hen meegekregen. Ik vind het wel belangrijk om ethisch te beleggen, dus ik probeer nu te investeren in bedrijven die bijvoorbeeld duurzaam bezig zijn en waar ik zelf in geloof. Maar ik had bijvoorbeeld ook een aandeel in AirBnB, terwijl dat nu heel slecht gaat. Zo verlies ik soms ook geld.”
Zou jij deze opvoeding ook eventueel zelf willen doorgeven?
„Ik begrijp wel dat je je kinderen een gift wil geven. En ik zou ook willen dat mijn kinderen zelf beslissen wat ze met dat geld doen. Zelf heb ik bijvoorbeeld ook een reis naar Indonesië gemaakt van geld dat ik heb gekregen. Ook al heb ik dat geld niet zelf verdiend, ik heb wel zelf kunnen bepalen waar ik het aan uit wil geven. Dat voelt fijn.
Ondanks de conservatieve verhouding tussen mijn ouders hebben zij mij juist meegegeven dat het belangrijk is om een zelfstandige vrouw te worden. Daarbij benadrukken zij dat ik niet afhankelijk moet worden van een man. Wat opmerkelijk is, omdat mijn moeder juist financieel afhankelijk is van mijn vader. Huismoeder zijn heeft een grote meerwaarde, maar er is geen salaris aan verbonden. Dat kan best dwarszitten. Mijn moeder wil nooit dure kleren en houdt niet van cadeaus, omdat ze altijd het idee heeft dat ze het geld van haar man uitgeeft. Ze zijn getrouwd in gemeenschap van goederen, dus dat is niet zo, maar dat is wel haar gevoel.”
Stelling: met duizend euro per maand extra, zou ik op lange termijn gelukkiger zijn.
„Ik zou mijn leven niet anders inrichten, alleen zou ik misschien meer sparen. Ik kan in het weekend leuke dingen doen en ik kan fijn wonen. Voor nu is dat voor mij genoeg.”
Stelling: geld wordt meer waard als je het kunt delen.
„Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik ben een gul persoon. Als ik zin heb om iets leuks te doen, dan vind ik het gezellig als anderen mee willen. Ook als zij geen geld hebben op dat moment, dan trakteer ik graag. Dan kunnen we een andere keer weer iets doen dat goedkoper is.”
Geld maakt niet gelukkig, of wel?
„Ik denk het wel. In de huidige samenleving heb je geld nodig om leuke dingen te doen. Dingen die ik leuk vind kosten vaak geld. Natuur vind ik ook leuk en dat is natuurlijk wel gratis, maar om daar te komen heb je ook weer geld nodig.”
Meer artikelen lezen over Geld & Carrière? Dat kan hier.