Indruk maken? Zeg dan dit over de dividendbelasting
Stel je voor. Je bent op een verjaardag en na wat smalltalk over koetjes en kalfjes, vraagt iemand naar je mening over de dividendbelasting. Nee hè, denk je, hier weet ik niets van.
Herkenbaar? Lees dan even verder. Want je kunt er inmiddels niet meer omheen. Het is het meest omstreden woord in Den Haag, onder politici wordt het zelfs het ‘d-woord’ genoemd: de dividendbelasting. Ook in de Troonrede kwam het woord naar voren: „De dividendbelasting wordt afgeschaft”, zei koning Willem-Alexander dinsdag.
Maar wat houdt die belasting nu precies in? Wij zetten het voor je op een rijtje. Inclusief een aantal argumenten die je zo kunt gebruiken als je op een verjaardag bent, of als je indruk wilt maken bij de koffieautomaat.
Wat is het?
Dividendbelasting is de belasting die aandeelhouders betalen over de uitgekeerde winst van bedrijven. Over de winst, ook wel dividend genoemd, betalen aandeelhouders nu nog vijftien procent belasting.
En dat moet per 1 januari 2020 worden afgeschaft, vindt het kabinet. Voor buitenlandse bedrijven moet het aantrekkelijker worden om zich in Nederland te vestigen en voor Nederlandse bedrijven moet het aantrekkelijker worden om in Nederland te blijven. Daarnaast zou het bedrijven veel administratieve rompslomp schelen. Door geld tussen bedrijven, beleggers en de belastingdienst rond te pompen, houdt het Rijk netto relatief weinig over aan de heffing.
De oppositie ziet dat anders. Zij wijzen naar de ongeveer 2 miljard euro die de dividendbelasting jaarlijks oplevert voor de schatkist.
Vijf argumenten
Nu we de basis gehad hebben, vijf argumenten waar je volgens Eric Kemmeren, hoogleraar internationale fiscale economie en internationaal belastingrecht aan Tilburg University, sowieso indruk mee maakt.
1. Het debat wordt nu nog ongenuanceerd gevoerd.
„De oppositie heeft het eigenlijk alleen maar over de 2 miljard die de dividendbelasting opbrengt. We kunnen inderdaad veel met 2 miljard, maar dat is niet de vraag waar het debat over zou moeten gaan. Het zou moeten gaan over de vraag waarom de huidige dividendbelasting wel of niet zou mogen worden geheven en niet wat we met de opbrengst allemaal zouden kunnen doen.”
2. De Raad van State slaat met het kritische rapport de spijker op zijn kop.
„De Raad van State kwam met een kritisch rapport waarin zij willen dat het afschaffen van de dividendbelasting beter wordt uitgelegd. De misgelopen inkomsten vallen dankzij de goede economie hoger uit dan verwacht, waardoor de regering de maatregel zo goed mogelijk moet duiden, vindt de Raad. Hij slaat daarmee de spijker op zijn kop. Met de door de regering gegeven argumentatie kunnen politici, maar ook groepen in de maatschappij, niet goed met elkaar in debat gaan.”
3. De winsten zouden moeten worden belast in het land waar ze zijn ontstaan en verdiend.
„De dividendbelasting wordt nu geheven over de totale winst, dus ook op de winst die in het buitenland wordt gemaakt. Neem Unilever. Hij heeft wereldwijd bedrijven, maar omdat de topholding in Nederland zit, worden alle winsten verzameld en vervolgens uitgekeerd. Nederland heft dan dividendbelasting over alle uitgekeerde winst, waar deze ook maar is ontstaan. Dat moet anders. De winsten zouden moeten worden belast waar ze ontstaan en verdiend worden. Ik ben niet voor of tegen de dividendbelasting, maar pleit voor een hervormde dividendbelasting. Hef alleen belasting op winst die in Nederland wordt gemaakt. Maar daar wordt het debat niet over gevoerd.”
4. Als je dividendbelasting heft, prikkel je aandeelhouders om de winsten in de onderneming te houden.
„Stel, de winst is 100 euro. Als bedrijf betaal je dan over die winst eerst 25 procent vennootschapsbelasting. Je houdt dan 75 euro over. Die kun je gebruiken voor herinvestering, maar ook meteen uitkeren. Bij uitkering moet je daar nog 15 procent dividendbelasting over betalen. Maar het geld is dan niet meer beschikbaar voor de onderneming. Je kunt die 75 euro ook herinvesteren. Dat levert meer economische activiteiten op, die meer winst kunnen opleveren. Dat levert dan weer meer vennootschapsbelasting op. Door die activiteiten gaan er ook meer mensen aan de slag. Dat levert dan weer meer loonbelasting en premies volksverzekeringen op. Als werkenden hebben zij meestal ook meer te besteden dan zonder baan, waardoor ze meer kunnen consumeren, wat weer meer btw oplevert. Op die manier kan de hele economie groeien.”
5. Een verlaging van de dividendbelasting levert ook voor de gewone burger wat op.
„Dit sluit aan op het vorige argument. We hebben in Ierland gezien dat een verlaagde vennootschapsbelasting in absolute bedragen heeft geleid tot meer opbrengst van vennootschapsbelasting. Als je meer economische activiteit krijgt, dan levert dat meer welvaart en meer belastingen op, waardoor wij er met zijn allen wat mee opschieten.”