Toeslagen die je krijgt afhankelijk van waar je woont: ‘Onrechtvaardig’
Waar je woont, bepaalt de hoogte van toeslagen die je krijgt. Dat ontdekte het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). Onrechtvaardig, vindt de voorlichter voor geldzaken, voor mensen die eindjes aan elkaar moeten knopen en daarvoor een beroep moeten doen op toeslagen.
Nibud vergeleek twintig gemeenten. In Nederland leven 540.000 mensen onder de armoedegrens. Nog eens 1,2 miljoen mensen leven er net boven.
Grote verschillen tussen gemeentelijke toeslagen
Sinds 2015 ligt een grotere rol weggelegd voor gemeenten om mensen met een laag inkomen te helpen. Volgens Nibud-directeur Arjan Vliegenthart hebben ze ontzettend veel op hun bordje gekregen. „We zien dat ze heel veel doen om hun inwoners daar waar nodig financieel te ondersteunen. Tegelijkertijd moeten ze ook keuzes maken in wat ze wel en niet kunnen doen. Dat leidt soms tot verschillen tussen gemeenten die moeilijk zijn uit te leggen.”
Een voorbeeld van een gemeentelijke regeling is de individuele inkomenstoeslag. Gemeenten keren die uit aan mensen die lange tijd een laag inkomen hebben ondanks pogingen meer te verdienen. Wie die toeslag kan krijgen, verschilt per gemeente. Zo kun je in de ene woonplaats de toeslag aanvragen als je inkomen even hoog is als het bijstandsniveau, terwijl dat in andere plaatsen al kan als je 110 of 130 procent van de bijstandsnorm verdient. Ook verschilt het per gemeente of koppels met of zonder kinderen evenveel krijgen als alleenstaanden, of meer.
Van 120 euro tot 960 euro
De verschillen zijn fors. Voor een stel met oudere kinderen vond het Nibud dat de individuele inkomenstoeslag in het ongunstigste geval 120 euro per jaar bedraagt, terwijl dat in de gemeente met de ruimste regeling oploopt tot 960 euro. Het gemiddelde ligt op 616 euro.
Ook bij gemeentelijke regelingen voor kinderen, zoals bijdragen voor onderwijs, sport of cultuur, ziet het Nibud verschillen. In de ene plaats hebben huishoudens hier pas recht op als ze maximaal 110 procent van de bijstandsnorm verdienen, terwijl dat elders ook geldt voor gezinnen met inkomens tot 150 procent van die norm. Overigens bleek eerder dat weinig gezinnen gebruikmaken van maatschappelijke fondsen om kinderen te ondersteunen, omdat zij vaak schroom voelen om hulp te zoeken.
De verschillen lijken samen te hangen met de hoeveelheid bijstandsgerechtigden in een gemeente. Als er meer mensen zijn in de bijstand, zijn gemeenten minder ruimhartig met hun toeslagen voor de minima.
Nibud: regering moet nieuwe balans zoeken
Volgens het Nibud wijzen de grote verschillen er ook op dat de decentralisatie van inkomensondersteuning voor ongelijkheid zorgt. De regering zou er volgens het budgetinstituut goed aan doen een „nieuwe balans” te zoeken. Daarbij zou de Rijksoverheid de meeste taken op zich moeten nemen, zodat de verschillen verdwijnen.
„Dat je, ondanks het landelijke karakter van een regeling, in de ene gemeente een lager bedrag ontvangt dan in de andere rijmt niet met het gegeven dat alle huishoudens met een laag inkomen recht hebben op dezelfde basisvoorzieningen”, oordeelt Vliegenthart. „Het kan niet zo zijn dat de gemeentegrens bepaalt of je ergens recht op hebt.”
Zoveel ga je volgend jaar meer betalen aan je energienetbeheerder
Ellen ten Damme in Boerderij van Dorst open over Ali B: ‘Het is schadelijk’